„Uitzendkrachten mogen duurder”
Uitzendkrachten zouden eigenlijk veel duurder mogen worden. Dat concludeerde directeur A. van der Gaag van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) dinsdag tijdens de presentatie van het onderzoek ”De kosten van flexibiliteit”.
De ABU heeft adviesbureau IBM Business Consulting Services een steekproef laten doen bij twaalf kleine, middelgrote en grote bedrijven die regelmatig uitzendkrachten voor secretaresse-, productie- en magazijnwerk inhuren. Voor de twaalf ondernemingen bleek het goedkoper om voor een periode tot gemiddeld tien maanden een uitzendkracht in te huren dan een medewerker aan te nemen met een contract voor bepaalde tijd.
Volgens Van der Gaag zijn kostenoverwegingen voor bedrijven niet de belangrijkste beweegredenen om een uitzendkracht in te huren. „Inleners kopen vooral flexibel personeel in. Als uitzendkrachten de eerste maanden goedkoper zijn dan werknemers met een tijdelijk contract, betekent dat eigenlijk dat wij ons product -flexibiliteit- bijna gratis weggeven”, aldus de ABU-directeur.
Van der Gaag vindt dat „flexibiliteit best wat mag kosten”, omdat uitzendkrachten productiever zouden zijn dan werknemers in dienstverband. Hij wijst erop dat bedrijven immers alleen een beroep doen op een uitzendkracht als er ook werk is voor deze persoon, bijvoorbeeld door het wegvallen van een vast personeelslid of als de productie even omhooggaat.
„De inlener betaalt in het geval van een uitzendkracht alleen de productieve uren. Terwijl hij die werknemer met een contract voor een jaar niet zo makkelijk na vier maanden kan wegsturen, als de productie opeens minder wordt en er geen werk meer voor hem is”, stelt de ABU-directeur.
Bovendien zijn inleners van flexwerkers volgens ABU gevrijwaard van allerlei risico’s. Als een werknemer in dienstverband ziek wordt en uiteindelijk in de WAO belandt, kan dat een bedrijf veel geld kosten. Bij een maandsalaris van 1500 euro zouden de kosten kunnen oplopen tot bijna 200.000 euro. „Bij een uitzendkracht loopt een bedrijf dat risico niet”, meent Van der Gaag.