Bosnische Serviër Deronjic bekent schuldig te zijn
Voor het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag heeft de Bosnische Serviër Miroslav Deronjic dinsdag schuld bekend aan één punt in de aanklacht tegen hem.
De schuldbekentenis maakt deel uit van een overeenkomst tussen de aanklagers en de verdediging. Deronjic gaf toe zich in mei 1992 schuldig te hebben gemaakt aan vervolging op politieke, raciale of religieuze gronden. In ruil daarvoor lieten de aanklagers alle vijf andere punten uit de oorspronkelijke aanklacht vallen.
In de overeenkomst tussen aanklagers van het VN-hof en de verdediging hebben beide partijen hun visie op de strafmaat opgenomen. De advocaten van de verdachte vroegen de rechters een straf van niet meer dan zes jaar. De aanklagers willen dat Deronjic ten minste tien jaar opgelegd krijgt. De rechters hoeven zich niet te voegen naar de deal en kunnen zelf bepalen welke strafmaat zij opleggen aan de gedaagde.
Miroslav Deronjic beging zijn misdaad in mei 1992 in het dorp Glogova even buiten Bratunac in het oosten van Bosnië, waar hij de functie van president van het lokale bestuur bekleedde. Het dorp werd aangevallen, tientallen moslims werden geëxecuteerd, bezittingen van moslims werden verwoest en mensen werden verdreven. De gedaagde wist of had moeten weten dat leden van de lokale civiele defensietroepen zich schuldig maakten aan bovenstaande vergrijpen en deed er uit hoofde van zijn functie niets tegen of bestrafte de daders niet.