Lukas 2:1

„En het geschiedde in diezelfde dagen dat er een gebod uitging van de keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden.”

Toen men onze Zaligmaker Jezus Christus vroeg naar de komst van Zijn rijk (Lukas 17:20,21), en Hij verstond dat zij meenden dat Hij een aards koninkrijk zou oprichten, zei Hij: „Het Koninkrijk Gods is binnen ulieden.” Daardoor gaf Hij te kennen, dat de dienst van het Nieuwe Testament niet in het uiterlijke moest bestaan door feestdagen te houden of in enige uiterlijke pracht. Maar „binnen u”, daar moet men feest houden. Niet in de oude zuurdesem (1 Korinthe 5:8).

Het hart van een recht christen is een geestelijke tempel. Daarin gaat het om de vreugde des Heeren, die men in God heeft, en uit Hem schept, als uit Jezus’ volheid, genade, en vrede. Zo wordt men vervuld met al de volheid Gods. Wij moeten deze feestdagen in onze eigen harten zoeken. Opdat Christus door het geloof daarin mocht wonen, en gij in zijn liefde geworteld bent.

Daarom bedroeft het ons dat de mensen die nu zo lang naar Christus’ school gegaan zijn, nog kinderen zijn in kennis. Ja, ze zijn nog erger dan kinderen, want die kunnen wij nog anders leren en die weten het ook beter te zeggen. Maar het zijn ook domme mensen, die moedwillig in die dwaling treden en zo Jezus Christus weer schande aandoen.

J. van Lodenstein (1620-1677), 
predikant te Utrecht

(”De heerlijkheid van een waar christelijk leven”, 1767)