Opinie

CU-senator: Pelsdierhouderij op Bijbelse gronden onaanvaardbaar

Dat de ChristenUnie deze week het fokverbod van nertsen in Nederland heeft gesteund, heeft alles te maken met Bijbelse principes, betoogt Roel Kuiper. Die moeten zwaarder wegen dan economische belangen.

24 December 2012 07:43Gewijzigd op 15 November 2020 00:58
„Nertsen zijn geen gewone landbouwhuisdieren. Het zijn roofdieren die moeilijk te domesticeren zijn.”  Foto RD, Anton Dommerholt
„Nertsen zijn geen gewone landbouwhuisdieren. Het zijn roofdieren die moeilijk te domesticeren zijn.” Foto RD, Anton Dommerholt

De Eerste Kamer heeft dinsdag de wet aangenomen die pelsdierhouderij in Nederland per 1 januari 2024 verbiedt. De ChristenUnie heeft voor deze wet gestemd. Het was een zwaar besluit. Deze wet treft nertsenhouders en de door hen opgebouwde bedrijven. Toch heeft niet het economisch belang, maar ons principieel bezwaar tegen deze vorm van intensieve dierhouderij de doorslag gegeven.

Onze worsteling had alles te maken met de positie van de ondernemers die moeten afbouwen. Twee jaar geleden (in oktober 2010) hebben we de wet om die reden in de Eerste Kamer aangehouden en aanvullende maatregelen bedongen op het gebied van sloop en pensioengaranties. Eerder is, ook op verzoek van de ChristenUnie, een ruimere overgangstermijn in de wet gezet (naar 2024). Toen de indieners op al deze punten maatregelen hadden genomen, konden en wilden wij onze steun aan dit wetsvoorstel niet onthouden.

Wij beseffen dat een verbod in de sector teleurstelling oproept. Maar het is niet voor het eerst dat over de afbouw van de pelsdierhouderij wordt gesproken. De discussie is al heel lang gaande. In 1999 heeft de Tweede Kamer zich al uitgesproken voor een verbod. In 2006 is dit wetsvoorstel aangeboden, waarover dan nu uiteindelijk is gestemd. Al die jaren waren er duidelijke meerderheden in het parlement voor een verbod. Wie meende dat het wel los zou lopen, heeft op valse hoop gebouwd.

Tegen de scheppingsorde

Wat te denken van het houden van nertsen? Ethische bezinning in christelijke kring is altijd tamelijk eenduidig geweest. Nertsen zijn geen gewone landbouwhuisdieren, hoe goed er ook voor ze wordt gezorgd. In het wild leven ze in uitgestrekte gebieden, waar ze kunnen zwerven en zwemmen. Het zijn roofdieren die moeilijk te domesticeren zijn. Dat wil zeggen: het zullen nooit gewone huisdieren worden. In een kooi kunnen ze zich bewegen, maar geen natuurlijk gedrag vertonen.

In publicaties van de ChristenUnie, maar ook van de SGP zijn hier op Bijbelse gronden ernstige bezwaren tegen ingebracht. De ChristenUnie sprak zich in partijprogramma’s uit voor een verbod. De SGP zegt in een recente publicatie dat het domesticeren van nertsen in strijd is met de scheppingsorde (”Houden van dieren”, 2012, pag. 82).

Het doden van dieren moet een doel dienen en verantwoord zijn. Nertsen worden niet gehouden om ons te voeden, maar voor de productie van (vervangbaar) bont. Dat gebeurt grootschalig, jaarlijks worden miljoenen nertsen vergast. Het massaal fokken en doden van zo veel nertsen verdraagt zich ten diepste niet met een goed beheer van de schepping. Hebben we wel genoeg tot ons laten doordringen dat God in Genesis 9 een levensverbond aangaat met alle levende wezens, ook met de dieren? Ver­ergeren we niet het zuchten van de schepping door dieren onderdeel te maken van een grootscheeps productieproces? Deze vragen hebben ons geleid en moesten ons leiden.

Voldoende compensatie

Maar er zijn eerlijke en hard­werkende ondernemers die hier hun brood verdienen! Wat is hun positie, nu en straks? De sector weet al jaren dat er een verbod op komst is. Daar leven zij mee. De laatste jaren zijn bestaande bedrijven nog fors gegroeid, ook al kon worden voorzien dat er het nodige ging veranderen. De vooruitzichten nodigden daar kennelijk toe uit. De ruim 150 bedrijven zijn samen goed voor meer dan 300 miljoen euro omzet en maken bedrijfswinsten die oplopen tot 500.000 euro per bedrijf. De prijs van pels is flink gestegen en er is een (internationale) markt waarvoor geproduceerd kan worden.

In deze omstandigheden moet het goed mogelijk zijn om in tien jaar terug te verdienen wat men nu heeft geïnvesteerd. Daarom is een compensatie in tijd voor agrarische ondernemers in combinatie met de extra maatregelen voldoende. Ondernemers die hun bedrijf willen voortzetten, zullen na 2024 echter moeten overschakelen op andere activiteiten. Dat hoort dan uiteindelijk ook bij een aangegaan ondernemersrisico.

Het argument dat de pelsproductie zich naar het buitenland gaat verplaatsen, is geen reden om af te zien van een verbod. Wie meent dat deze vorm van dierhouderij principieel niet houdbaar is, moet daar allereerst zelf consequenties aan verbinden. Ook internationaal is er een beweging die deze vorm van bio-industrie niet meer wil. Er zijn meer Europese landen met een verbod en het aantal zal verder groeien. In die rij van landen voegt Nederland zich nu en dat is een veelbetekenend signaal.

In praktijk brengen

Met dit verbod komt op termijn een einde aan een sector waarin voor de Nederlandse economie goed verdiend wordt. Sommigen begrijpen dit niet. Laat duidelijk zijn dat wij de economie heel belangrijk vinden, maar niet op deze manier. Al ons spreken over rentmeesterschap en een duurzame landbouw –in de christelijke politiek en daarbuiten– zou niets waard zijn als we onze beginselen niet concreet in praktijk brengen. Laat het gesprek hierover vooral doorgaan, met en voor de ondernemers die het betreft. Zij hebben deze steun nodig en samen hebben wij deze bezinning nodig.

De auteur is voorzitter van de Eerste Kamer­fractie van de ChristenUnie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer