Buitenland

Amerikaanse expert: Lanza lijkt psychotische schutter

Wat bewoog Adam Lanza, de schutter die vorige week vrijdag een bloedbad aanrichtte op een basisschool in het Amerikaanse Newtown? Het is een vraag waarop vooralsnog niemand een passend antwoord weet.

Bert Monster

22 December 2012 08:02Gewijzigd op 15 November 2020 00:58
De lijkauto met daarin het lichaam van de 6-jarige Jack Pinto in het Amerikaanse Newtown op weg naar de begraafplaats. Het jongetje was een van de twintig kinderen die vorige week vrijdag door Adam Lanza werden vermoord op de basisschool Sandy Hook in New
De lijkauto met daarin het lichaam van de 6-jarige Jack Pinto in het Amerikaanse Newtown op weg naar de begraafplaats. Het jongetje was een van de twintig kinderen die vorige week vrijdag door Adam Lanza werden vermoord op de basisschool Sandy Hook in New

Verdriet en zorg. Dat is wat de Amerikaanse psycholoog dr. Peter Langman uit Allentown (Pennsylvania) voelt. En frustratie dat het, ondanks zo veel pogingen om de maatschappij veiliger te maken, toch weer is misgegaan.

Langman, die zich jarenlang heeft verdiept in de psychologie van daders van schietpartijen op scholen en er het boek ”Why Kids Kill” (Waarom jongeren moorden) over schreef, is uiterst voorzichtig in de duiding van het drama in Newtown.

„We weten Lanza’s motieven nog niet. Het lijkt erop dat hij veelzeggende emotionele en geestelijke problemen had. Het zou kunnen dat hij zich de periode op de basisschool herinnert als een tijd vol ellende. Hij kan ook jaloers en kwaad zijn geweest op kinderen die op school gelukkig leken en zich goed konden aanpassen. Een mogelijkheid is ook dat Lanza wraak wilde nemen op een schoolklas, omdat hij vroeger op school is mishandeld of gepest. Hoewel de kinderen die hij heeft vermoord daar niets mee te maken hebben. Sommige schoolschutters voelen zich zwak en gebruiken geweld om zich sterk en machtig te voelen of om zichzelf een gevoel van mannelijkheid te geven. Andere daders worden geplaagd door hallucinaties of waanvoorstellingen die hen dwingen om mensen te vermoorden.”

Profiel

Het is volgens Langman on­mogelijk om een profiel te geven van een schoolschutter. De daders zijn echter wel te plaatsen in een van de drie groepen die de psycholoog onderscheidt (zie kader). „Psychopathische schoolschutters zijn narcistisch, sadistisch en vinden hun daad gerechtvaardigd. Ze kennen geen schuldgevoel, wroeging of medelijden.”

Psychotische daders zijn schizo­freen of hebben een schizo­typische persoonlijkheidsstoornis, een combinatie van extreem sociaal onvermogen met denkstoornissen. „Ze hebben elk contact met de werkelijkheid verloren, ze worden geplaagd door hallucinaties en waandenkbeelden. Bovendien zijn psychotische daders sociaal-emotioneel erg zwak.”

Getraumatiseerde schoolschutters komen uit gebroken gezinnen waar de problemen zich opstapelen. „Thuis zijn ze emotioneel en lichamelijk mishandeld en soms ook seksueel misbruikt. Hun ouders zijn vaak alcoholist of verslaafd aan drugs. De vaders zijn doorgaans gewelddadig en afwezig. Deze schutters groeien op te midden van armoede, smerigheid en gewelddadige instabiliteit.”

Op basis van wat er tot nu toe over Lanza bekend is, lijkt hij een psychotische schutter te zijn, stelt Langman. „Psychotische schoolschutters hebben een lange geschiedenis van diepe sociale angst en moeite om relaties met andere mensen aan te gaan. Naar verluidt had ook Lanza daarmee te kampen.”

Er duiken ook berichten op dat hij het syndroom van Asperger zou hebben gehad en dat hij niet psychotisch zou zijn geweest. Maar Langman benadrukt dat hetzelfde sociale onvermogen dat asperger kenmerkt ook terug te zien is bij daders met schizo­typische persoonlijkheidsstoornissen. „Asperger is soms het begin van de ontwikkeling van schizofrenie. De Zuid-Koreaanse student Seung Hui Cho, die in 2007 een bloedbad aanrichtte op een universiteit in het Amerikaanse Blacksburg (zie kader), was buiten­gewoon verlegen en angstig. Maar uiteindelijk bleek hij een schizofrene en dus psychotische schutter.”

Preventie

Langman kan niet verklaren waarom massale schietpartijen op Amerikaanse scholen relatief vaker plaatshebben dan elders in de wereld. „Opnieuw blijkt dat schietpartijen op scholen overal kunnen plaatshebben, hoe veilig een gemeenschap ook lijkt.”

Toch ziet de Amerikaanse psycholoog ook lichtpuntjes. „Bloedbaden als in Newtown zijn deels te voorkomen als ouders, docenten en studenten leren om signalen op te pikken die kunnen wijzen op mogelijk massaal gebruik van geweld. Het kan zijn dat een potentiële schutter tegenover anderen iets loslaat over zijn plannen. Soms doet hij dat per ongeluk, maar niet zelden heeft iemand met kwade plannen daar ook zijn bedoeling mee. Bovendien is het belangrijk dat ouders, leerlingen en docenten letten op verdacht gedrag. Het is gebruikelijk dat schoolschutters denkbeeldig oefenen voor wat zij van plan zijn. De dader geeft soms via tekeningen, animaties, een video of een kort verhaal aanwijzingen voor zijn plannen.”

Oproepen om het wapen­bezit in Amerika aan te pakken, kan Langman wel begrijpen. „Het zou al kunnen helpen als halfautomatische wapens niet verkrijgbaar zouden zijn. Maar nog veel belangrijker is dat ouders het schiettuig goed en beveiligd opbergen. In veel gevallen bleken school­schutters wel erg gemakkelijk bij de wapenverzameling van hun ouders te kunnen. Als ouders hun spullen op de schietclub zouden bewaren, en niet thuis, zouden ze het jongeren met moorddadige plannen al een stuk moeilijker maken.”

Een Amerikaanse moeder van een psychisch zieke jongen riep de afgelopen week via internet op om niet over wapenbezit te discussiëren, maar het debat te voeren over de behandeling van psychiatrische patiënten. Haar pleidooi riep heftige reacties op. Heeft de Amerikaanse overheid te weinig oog voor geesteszieke jongeren? Langman: „Ik denk dat de middelen voor geestelijke gezondheidszorg inderdaad uitgebreid moeten worden. Mensen met een zieke geest hebben behandeling nodig en mentale steun.”

Gewelddadige films

Media concludeerden bij enkele eerdere schietpartijen dat de dader beïnvloed zou zijn door de bijwerkingen van medicijnen. Langman heeft daarvoor bij de enkele tientallen schiet­partijen die hij heeft onderzocht „geen enkel overtuigend bewijs kunnen ontdekken.” Een grote meerderheid van de schoolschutters gebruikte volgens hem op het moment van het misdrijf geen medicijnen. „Bovendien heb ik geen aanwijzingen dat de schutters die wel medicijnen gebruikten daardoor psychotisch of manisch werden of op een andere manier werden gedwongen tot geweld.”

Daar staat tegenover dat gewelddadige films, video’s of spellen wel degelijk van invloed kunnen zijn. „Enkele daders bleken achteraf beïnvloed te zijn geweest door films als ”Natural Born Killers” (een Amerikaanse actiefilm over seriemoordenaars, BM) of door videospellen waardoor zij virtueel waren geobsedeerd.”

Ook sociale afwijzing speelt bij schietpartijen op scholen een rol van betekenis, stelt Langman. „Veel schutters zijn voorafgaand aan hun misdaad afgewezen door een meisje. Sommigen worstelen met een gevoel van eenzaamheid. Dat kunnen factoren zijn die bijdragen aan het uiteindelijke gebruik van grof geweld.”

Bovendien is er volgens de Amerikaanse psycholoog een duidelijk verband tussen schietpartijen op scholen en depressie bij de dader. „Veel schutters zijn zo depressief dat ze suïcidale neigingen hebben. Tegelijkertijd zitten ze vol woede en willen ze niet alleen sterven. Ze willen het leven verlaten met een publieke daad van betekenis. Vooral de combinatie van suïcidale en moorddadige drang is gevaarlijk.”

Hoewel pesten kan leiden tot depressie, woede en het verlangen om wraak te nemen, kun je niet in het algemeen stellen dat jongeren anderen vermoorden puur om het feit dat ze werden gepest, meent Langman. „Pesterij leidde in het bijzonder onder de zogeheten getraumatiseerde schutters in diverse gevallen mede tot hun daad. Zij werden niet alleen getreiterd met woorden, maar ook fysiek aangevallen.”

Media

Gemengde gevoelens heeft Langman over de manier waarop de media de bloed­baden op scholen verslaan. „Aan de ene kant hebben mensen het recht om te weten wat er is gebeurd. Anderzijds kan te veel media-aandacht voor een schietincident onbedoeld leiden tot verheerlijking van de dader. De media, vooral de televisie, moeten daarom in alle gevallen uiterst voorzichtig zijn in de manier waarop ze de dader portretteren. Niet zelden blijken potentiële schutters gevoelig te zijn voor dergelijke informatie. Sommige daders worden gedreven door hun zucht naar roem, eer, aandacht en bekendheid. Zij weten dat een massamoord hen in elk geval in de schijnwerpers zet.”


Psychopathisch, psychotisch of getraumatiseerd

De Amerikaanse psycholoog en expert op het gebied van de achtergronden van schietpartijen op scholen dr. Peter Langman komt op basis van tien jaar onderzoek tot drie groepen schoolschutters. Drie voorbeelden uit zijn boek ”Why Kids Kill”.

Psychopathische schutter: Andrew Golden (11) en Mitchell Johnson (13) laten op 24 maart 1998 een brandalarm afgaan op een school in het Amerikaanse Jonesboro, Arkansas. Terwijl docenten en leerlingen naar buiten snellen, beginnen Andrew en Mitchell te schieten vanaf de plek waar ze zich verdekt hebben opgesteld. Ze doden vier meisjes en één docente. Er vallen tien gewonden.

Andrew was enig kind en de oogappel van zijn ouders. Zijn ouders en opa hadden veel affiniteit met vuur­wapens. De jongen was gefascineerd door wapens. In de buurt van zijn ouders leek hij een normaal kind en gedroeg hij zich keurig. Buren beschreven hem echter als „duiveltje”, „gemeen” en „kwaadaardig.” Hij gedroeg zich vijandig en agressief tegenover andere kinderen. Docenten op school waren zich niet bewust van zijn gemene gedrag en wreedheid tegenover dieren.

Andrew kon zijn boosheid slecht beheersen en had een opgeblazen gevoel van eigenwaarde, kenmerkend voor psychopaten. Hij leek te denken dat schoolregels voor hem niet golden. Zijn meest verontrustende eigenschap was sadisme. Voorafgaand aan de schietpartij genoot Andrew regelmatig van het doden en martelen van katten. Empathie kende Andrew niet. Tijdens de rechtszaak betuigde hij, in tegenstelling tot zijn kompaan, Mitchell, geen spijt. Een journalist die de zitting bijwoonde, signaleerde een „volslagen gebrek aan emoties bij de jonge schutter.

De enige aanwijzingen voor een motief zijn Andrews boosheid op docenten voor het stellen van grenzen aan zijn gedrag, en de afwijzing door een meisje.

Psychotische schutter: In de vroege ochtend van 16 april 2007 vermoordt de Zuid-Koreaan Seung Hui Cho (23) 32 mensen op de Virginia Poly­technic Institute and State University in het Amerikaanse Blacks­burg. Daarna pleegt hij zelfmoord.

Op Virginia Tech was Seung sociaal geïsoleerd tussen zijn duizenden medestudenten. Hij had kamergenoten, maar sprak zelden met hen. Hij was geen eenling door pesterij of buitensluiting, maar had zijn hele leven al sociale aanpassingsproblemen gehad. Seung had geen enkele vriend en had na vier jaar universiteit amper een complete zin uitgesproken. Overlevenden van de schietpartij beschreven zijn gezicht tijdens de executies op school als uitdrukkingsloos. Hij vermoordde zonder emotie.

Seung vertoonde twee klassieke gebreken die samenhangen met schizofrenie. Hij sprak amper en hij had weinig of geen emotionele expressie. Het was alsof zijn gevoelens waren uitgeschakeld.

Het duidelijkste bewijs voor zijn psychose staat in een manifest dat Seung schreef en waarin hij zich met Mozes en Jezus vergeleek. Zijn paranoia was nog duidelijker. Seung was een massamoordenaar die onschuldige burgers doodde, maar toch vond hij zichzelf het slachtoffer van een of andere grote samenzwering.

De jongeman was ervan overtuigd dat mensen hem wilden doden en dat hij zichzelf door moord moest verdedigen. Hij vervreemdde zo van zichzelf dat hij zelf niet wist wie hij was.

Getraumatiseerde schutter: De Amerikaanse Jeffrey Weise (16) doodt op 21 maart 2005 zijn opa en diens vriendin. Daarna rijdt hij naar zijn school in Red Lake (Minne­sota), waar hij een beveiligings­beambte, een docente en vijf leerlingen doodschiet en zelfmoord pleegt.

Jeffrey was thuis emotioneel en lichamelijk mishandeld. Zijn vader had zelfmoord gepleegd. Zijn moeder dronk overmatig alcohol en sloeg Jeffrey. De mannen die met haar omgingen, mishandelden de jongen ook. Jeffrey belandde in pleeggezinnen. Stabiliteit was ver te zoeken. De jongen raakte aan de drugs, was depressief, suïcidaal en hij werd gepest op school. Zijn sociale vaardig­heden waren gebrekkig. Het leven was oneerlijk en de wereld was in zijn beleving wreed. Mensen waren niet te vertrouwen. Hij was boos op het leven. Jeffrey was niet gek of slecht, maar wel uiterst gekwetst. Hij probeerde met zijn daad een manier te vinden om uit de vicieuze cirkel van ellende te ontsnappen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer