Arabische revolutie legt probleem staatloosheid bloot
AMMAN – De Arabische revoluties hebben het probleem van staatloosheid weer volop aan het licht gebracht.
De Arabische onrust die sinds februari 2011 de landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika in zijn greep kreeg nam in de verschillende delen van deze regio andere vormen aan.
In Noord-Afrika worstelt men vooral met de opkomst van de politieke islam. Syrië zinkt steeds verder weg in een totale oorlog die alle buurlanden dreigt mee te slepen. In de golfregio werden plotseling maatschappelijke problemen aan het licht gebracht die heersers decennialang hadden trachten te negeren.
Een van de meest urgente kwesties in dit verband betreft het probleem van wat in de golfregio de ”bidunis” wordt genoemd. Het Arabische woord ”bidun” betekent ”zonder” en met de bidunis worden statenloze mensen bedoeld die geen nationaliteit bezitten.
Ze worden dus niet erkend als burgers, waardoor ze in hun dagelijks leven naast statenloos ook volkomen rechtenloos zijn geworden. Ze hebben geen paspoort of rijbewijs, kunnen nooit een huis kopen en soms zelfs geen huurcontract afsluiten, en juridisch genieten ze geen enkele bescherming.
De officiële arbeidsmarkt is voor hen gesloten omdat ze aan werkgevers geen identiteitsbewijs kunnen overhandigen. Net zo problematisch zijn onderwijs en gezondheidszorg.
De bidunis leven in alle golfstaten, maar het probleem blijkt vooral urgent te zijn in de Verenigde Arabische Emiraten en Koeweit. De Libanese krant al-Safir wijdde enkele maanden geleden een uitgebreid artikel aan dit probleem. De bidunis werden een tikkende tijdbom onder de Koeweitse staat genoemd die ieder moment kan afgaan.
Koeweit telt zo’n 3,2 miljoen inwoners, maar slechts 1 miljoen van hen bezitten de Koeweitse nationaliteit. De rest zijn buitenlanders die tijdelijk in Koeweit werken. Het aantal bidunis in Koeweit wordt officieel op 135.000 personen geschat, maar volgens sommige bronnen ligt hun werkelijke aantal waarschijnlijk fors hoger.
Koeweitse vrouwen kunnen hun nationaliteit namelijk niet doorgeven aan hun kinderen. Alle kinderen die dus worden geboren uit een huwelijk tussen een Koeweitse vrouw en een statenloze vader zijn automatisch ook statenloos tot het einde van hun leven. Net zoals op hun beurt weer hún kinderen.
Het feitelijke bestaan van deze op papier niet-bestaande inwoners werd lange tijd van officiële zijde vooral genegeerd, maar dat veranderde plotseling begin 2011 toen volksopstanden de Tunesische en de Egyptische president tot aftreden dwongen.
Het gaf de bidunis in Koeweit moed, en reeds op 19 februari 2011 had in Koeweit de eerste grote demonstratie plaats van bidunis die het recht op erkenning van hun bestaan opeisten.
Het bracht een grote schok teweeg in politieke milieus en de autoriteiten reageerden op twee verschillende manieren. Enerzijds werden tientallen bidunis gearresteerd, terwijl anderzijds grote beloften werden gedaan dat het probleem zo spoedig mogelijk zou worden opgelost. Er werd zelfs een speciale commissie voor opgericht.
Mensenrechtenorganisaties hebben aandacht gevraagd voor het probleem van de bidunis, maar zij benaderen het onderwerp vooral als een humanitair thema. Voor veel Koeweitse politici is het echter een heikel politiek en veiligheidsprobleem.
Het legaliseren van een dergelijk omvangrijke groep mensen zou de demografische situatie in Koeweit aanzienlijk veranderen. Bovendien lijkt een meerderheid van de Koeweitse bevolking bepaald geen voorstander te zijn van een dergelijke legalisatie en het feit dat een van de scheldwoorden voor bidunis ”sjiiet” is spreekt in dit verband boekdelen.