Oud-topman IMF: Angst voor begrotingstekorten is psychologisch trauma
„Een psychologisch trauma.” Zo duidt oud-topman van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dr. Johannes Witteveen (91) de angst voor begrotingstekorten aan. Nederland moet een ruimer uitgavenbeleid voeren, vindt hij. Voluit gas geven om de conjunctuur aan te jagen.
Hij leidde genoemde instelling in de jaren zeventig van de vorige eeuw, in een periode dat de oliecrisis een bedreiging vormde voor de welvaart. Vanuit zijn functie hielp hij mee om de gevolgen voor de wereldeconomie van de enorme olieprijsstijgingen het hoofd te bieden. Vandaag de dag, sinds 2007, beleven we de ene crisis na de andere: begonnen met de huizenmarkt in de Verenigde Staten, daarna kredietcrisis, bankencrisis, economische crisis, schuldencrisis.
Witteveen noemt de situatie van nu ernstiger dan die van destijds. „De huidige problemen zijn eerder te vergelijken met die van de jaren dertig.” In zijn onlangs verschenen autobiografie ”De magie van harmonie” waarschuwt hij voor het gevaar van een „dramatische recessie.” Tegelijk stelt hij in het interview: „Laten we de toekomst niet te somber bekijken, zeker niet voor ons land, dat het toch in veel opzichten uitstekend doet”. Daarbij wijst hij op het grote overschot op de betalingsbalans, dat onze goede exportprestaties weerspiegelt.
Die dramatische recessie, zijn we daar nu langzamerhand in terechtgekomen?
„Europa is kwetsbaar. Maar het is heel verschillend. In een aantal landen, in Griekenland en Spanje, is het zeker even erg als tijdens de depressie van de jaren dertig. De noordelijke landen staan er beter voor. Wereldwijd zie je dat de Amerikaanse economie ook erg wankel blijft.
De tragiek van Europa op dit ogenblik is dat de economie omlaaggedrukt wordt doordat die zwakke landen gedwongen zijn te bezuinigen om hun begrotingstekorten terug te dringen. Daardoor zit je in een spiraal naar beneden: bezuinigen remt de groei, daardoor haal je de begrotingsdoelstellingen niet en moet je nog meer bezuinigen. Het IMF waarschuwt daar ook voor. Er moet weer groei kunnen komen.”
Maar de financiële ruimte om die groei te stimuleren ontbreekt toch eenvoudig?
„Het zou heel verstandig zijn als de EU een grootschalig investeringsprogramma organiseert. Dat kan gefinancierd worden door de sterke landen, Duitsland en Nederland voorop. Die zijn in de positie om tegen een zeer lage rente daarvoor kapitaal aan te trekken.
Ik heb begrepen dat het IMF ook tegen de plannen van het kabinet is om 16 miljard extra te bezuinigen. Die ingrepen zijn niet nodig, die zijn ongewenst, omdat ze de conjunctuur afknijpen en je daarmee ook de landen met grote tekorten en schulden niet helpt.”
Brussel dwingt ons ertoe. Of moeten we de spelregels terzijde schuiven?
„Die 3 procent voor het begrotingstekort als structurele norm is goed, maar dat moet niet betekenen dat je er in tijden van recessie niet overheen mag gaan. Ze willen nu eigenlijk de komende jaren het hele tekort wegwerken. Dan druk je dus de economie nog verder omlaag. Pas als de economie zich gaat herstellen, is het tijd om te bezuinigen.
Nederland moet wijzen op zijn grote overschot op de betalingsbalans en aangeven dat het ook voor Europa wenselijk is dat wij juist meer uitgeven. Daar kunnen ze in Brussel niet omheen.”
Is er dan niet het risico dat ook Nederland het vertrouwen van de financiële markten verliest en dat de ratingbureaus onze kredietwaardigheid afwaarderen?
„Die angst is overdreven, zo onredelijk zijn die markten niet. Die zien zeker dat onze situatie totaal verschillend is van die in de zuidelijke landen. Die landen moeten natuurlijk gewoon doorgaan met het terugdringen van hun tekorten.”
Uw geluid sluit bepaald niet aan bij dat van uw partij, de VVD.
„M’n verhaal, de boodschap dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met het conjunctuurverloop, heb ik meerdere malen uit de doeken gedaan, ook op een bijeenkomst waar Rutte bij was. Maar ze luisteren niet. Ik kan niet anders doen dan het in een interview weer eens naar voren brengen.”
Loopt de schuldencrisis in Europa uiteindelijk goed af?
„Ik denk het wel. Griekenland weet ik niet hoor, dat is een geval apart. Maar ook als het daar helemaal misgaat, zullen de overige landen er wel doorheen komen. De zuidelijke eurolanden zijn goed op weg met saneren en hervormen. Wat ik zie, en dat vind ik heel fundamenteel, is dat hun concurrentiepositie verbetert. Heel interessant bijvoorbeeld is de sluiting van die autofabriek in het Belgische Genk. Waar gaat die productie heen? Naar Spanje. Dat blijkt uit kostenoogpunt aantrekkelijk. Dat zijn goede tekenen, daar moet het van komen.”
Het is niet zo dat Europa economisch gezien definitief op zijn retour is?
„De eenmaking van de markt hier biedt juist een geweldige impuls. Die wordt nu door de crisis afgeremd, maar als we de problemen overwonnen hebben, zijn er voor Europa grote mogelijkheden.”
Toen u het IMF aanvoerde, bekleedden andere Nederlanders, Van Lennep bij de OESO, Zijlstra in de bankenwereld en Luns bij de NAVO, ook internationale topfuncties. Geniet Nederland vandaag de dag minder aanzien?
„We zijn meer naar binnen gekeerd, om niet te spreken van een nationalistische houding als het gaat om onze opstelling in Europa. Dat straalt uit naar de wereld.
Maar eveneens speelt een rol dat tegenwoordig de grote landen de belangrijke functies voor zichzelf opeisen. Dat was in de jaren zeventig niet zo.
Frankrijk bijvoorbeeld heeft een speciale, zware opleiding voor mensen die carrière willen maken in de overheidsdienst. Daardoor heeft het voor elke topfunctie altijd wel een geschikte kandidaat achter de hand.”
Witteveen is nog steeds leider van het universeel soefisme. In zijn autobiografie illustreert hij dat deze religieuze overtuiging zijn hele leven doortrekt en in allerlei omstandigheden grote betekenis voor hem heeft.
Het soefisme draagt uit dat alle godsdiensten uit één en dezelfde goddelijke bron voortkomen en dat alle religies uiteindelijk op dezelfde god zijn gericht. Zij moeten onderling in harmonie komen. De titel van de autobiografie van Witteveen is een verwijzing daarnaar. In de werkkamer in zijn huis in Wassenaar brandt een kaars bij een foto van de stichter van de soefibeweging, Hazrat Inayat Khan uit India. In januari verschijnt er een boekje van Witteveen met als titel: ”Het kleine boekje over God”.
God is voor u niet de God van de Bijbel?
„Ook. Maar Hij openbaart Zich ook in andere geschriften. Dat is telkens opnieuw nodig. Toen het jodendom te strak en te wettisch werd, kwam Jezus. Hij bracht de stralende boodschap van liefde.
Je hebt verschillen tussen religies, maar dat is niet zo belangrijk. De goddelijke werkelijkheid is er maar één en die gaat boven alle godsbeelden van de mens uit. Het gaat niet speciaal om de God van de Bijbel, maar ik ben wel dagelijks bezig met die ene God Die boven alle vormen uitgaat. Daar zoek ik kracht en inspiratie in. Van Hem ervaar ik ook leiding in mijn leven, bijvoorbeeld bij de wijze waarop ik directeur van het IMF ben geworden.
In Handelingen 17:28 staat het zo prachtig: In Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Dat is een belangrijke uitspraak. Zo ziet de soefi het. Eén wezen, in alles, overal. Want Hij is niet verre van ons, staat er nog bij. Een mooie tekst.”
”De magie van harmonie. Autobiografie van H. Johannes Witteveen – Een visie op de wereldeconomie”; uitg. Gibbon Uitgeefagentschap, Amsterdam, 2012; ISBN 978 94 91363 07 8; 376 blz.; € 29,90.
Levensloop
Hendrikus Johannes Witteveen werd in 1921 geboren in Zeist. Na zijn studie aan de Economische Hogeschool in Rotterdam werkte hij bij het Centraal Planbureau en als hoogleraar.
Daarna ging hij de politiek in. Tweemaal was hij voor de VVD minister van Financiën, in het kabinet-Marijnen (1963-1965) en, tevens als vicepremier, in het kabinet-De Jong (1967-1971). Tussendoor en erna zat hij in de Tweede Kamer. Ook was hij een poos lid van de Eerste Kamer. Als bewindsman nam hij onder meer het initiatief tot de invoering van de btw in ons land.
In 1973 volgde de kroon op zijn carrière. Van 1 september in dat jaar tot half juni 1978 gaf hij als managing director leiding aan het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington.