„De inspectie in Nederland kampt met bezuiniging op bezuiniging. Een Europese samenwerking kan ervoor zorgen dat we én kennis en kunde behouden én efficiënter gaan werken”, stelt Hachchi. Ze vindt dat de luchtvaartsector goed geschikt is om de krachten van de inspecties te bundelen. Nu heeft ieder land nog een eigen inspectiedienst.

Volgens Mansveld is zo’n slag echter niet makkelijk te maken. Het EASA, het Europees agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, moet volgens haar nu al steeds meer doen voor minder geld. Bovendien zou een discussie over een hervorming van de inspecties de verbeteringen die nu gaande zijn in de weg staan.

De staatssecretaris ziet dat er steeds vaker wordt samengewerkt tussen de inspectiediensten. Ook stemmen veel diensten de inspecties op elkaar af, concludeert Mansveld. Ze noemde het dan ook te vroeg om over een Europese inspectiedienst te beginnen.

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is in Nederland verantwoordelijk voor de controles van vliegtuigen. Die dienst heeft vanaf dit jaar 0,7 miljoen euro minder te besteden. Dat bedrag loopt op tot 11,4 miljoen euro in 2018. D66 vreest dat de bezuinigingen invloed hebben op de kwaliteit van het werk van de inspectie.

De Amerikaanse luchtvaartautoriteit FAA liet eerder al aan de ILT weten zich zorgen te maken. Daarop werd besloten veranderingen door te voeren, zoals betere opleidingen en het investeren in inspecteurs uit het buitenland. Ook andere experts vrezen dat de veiligheid door de bezuinigingen onder druk komen te staan.

Hachchi maakt zich verder zorgen dat de Nederlandse inspectie vooral audits doet. Daarbij wordt gecontroleerd of het controleproces goed is verlopen. Dat is belangrijk, maar er moeten volgens haar ook voldoende controles in het veld worden uitgevoerd, waarbij aandacht is voor het onderhoud van de toestellen.