Hogere inkomens voor boeren en tuinders
DEN HAAG – Dankzij hogere prijzen voor hun producten hebben veel boeren en tuinders dit jaar meer verdiend dan in 2011. Het gemiddelde inkomen per bedrijf steeg van 62.000 naar 78.000 euro. De verschillen zijn echter groot.
Dat bleek dinsdag uit de jaarlijkse raming van het onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR.
Het inkomen op de akkerbouwbedrijven ligt volgens het LEI met 116.000 euro in de buurt van het recordjaar 2010. Dat is te danken aan een sterke stijging van de prijzen waarvoor de boeren dit seizoen hun consumptieaardappelen en uien kunnen verkopen. Ook pootaardappelen en graan brengen meer op.
Leghennenhouders hebben met een gemiddeld inkomen van 230.000 euro per bedrijf een uitstekend jaar achter de rug, meldt het LEI. Vorig jaar was juist sprake van een verlies van 127.000 euro. Dit jaar zijn de eierprijzen sterk gestegen en worden de eveneens gestegen voerkosten ruimschoots gecompenseerd.
Zeugenbedrijven (103.000 euro) profiteerden van de hogere biggenprijzen. Voor vleesvarkenshouders zijn de biggen echter een kostenpost: hun bedrijfsinkomen liep licht terug naar 56.000 euro.
De stijging van kosten van het veevoer sinds juni als gevolg van de wereldwijd sterk opgelopen graanprijs, drukt dit jaar op het rendement van alle veehouderijen. Voor de melkveehouders komt daar de daling van de boerenmelkprijs nog eens bij. Daardoor loopt het inkomen per bedrijf terug van 73.000 euro in 2011 naar 52.000 euro dit jaar.
De glastuinbouw presteert dit jaar beter dan vorig jaar. Groentetelers, die vorig jaar forse verliezen leden als gevolg van de uitbraak van de EHEC-bacterie, schrijven gemiddeld weer zwarte cijfers. Tomaten en komkommers brengen hogere prijzen op. Ook telers van snijbloemen en potplanten profiteren van betere prijzen.
Volgens brancheorganisatie LTO Nederland zijn de betere bedrijfsresultaten hard nodig omdat de land- en tuinbouw voor grote uitdagingen staat. Voorzitter Albert Jan Maat wijst op de maatschappelijke druk om nog duurzamer te produceren. Tegelijk neemt de vraag naar voedsel wereldwijd toe terwijl energie en grondstoffen schaarser worden.