„Deux-Aes werd meest gedrukt”
EMDEN – Veel gewone burgers in Nederland praatten al voor de Reformatie in een soort conventikels over religieuze thema’s. Deze Bijbelstudiegroepen kregen pas rond 1540 met tegenwerking van kerk en overheid te maken. Vanaf toen kwamen de indexen met verboden boeken tot stand.
Dat werd zaterdag duidelijk gemaakt op een wetenschappelijk congres in Emden over de Deux-Aesbijbel. De tweedaagse bijeenkomst werd georganiseerd door de Johannes a Lascobibliotheek.
De Deux-Aesbijbel verscheen 450 jaar geleden in het Noord-Duitse Emden. De stad was toen een centrum van Nederlandse calvinistische vluchtelingen. Het was in 1562 vanwege de vervolging niet mogelijk om deze gereformeerde Bijbelvertaling in de Nederlanden uit te geven.
Dr. Sabrina Corbellini, als onderzoekster verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, concludeerde dat in de Nederlanden aan het einde van de middeleeuwen veel burgers konden lezen. Ze lazen voornamelijk religieuze werken. Groepen burgers bestudeerden al voor de Reformatie gezamenlijk de Bijbel en andere theologische literatuur, aldus dr. Corbellini. Ze noemde het Manuscript van Wiesbaden, een boek met tachtig religieuze teksten, gericht tegen de kerk. Verder wees ze op het boek ”Spiegel ofte regel der kerstenghelove” (1460), waarin het advies stond om door te praten over de kerkdiensten en om elke avond een stuk uit de Bijbel te lezen.
Dr. Corbellini sprak ook over Elisabeth de Grutere, weduwe van de Gentse patriciër Simon Borluut. Ze had in Gent een grote religieuze bibliotheek, die ze in 1500 vermaakte aan begijnen, met de bepaling erbij om de boeken uit te lenen. Zo ontstond er een gedeeltelijk openbare bibliotheek. Ook had elke stad van betekenis een boekwinkel, waar de mensen Bijbels en religieuze lectuur konden kopen.
De onderzoekster zei dat er omstreeks 1540 van een omslagpunt sprake was. „Toen werden kerk en overheid steeds meer bevreesd voor politieke onrust en had men het al gauw over ”lutherije”.”
Het verhaal van Mart van Duijn MA was in lijn met haar bevindingen. Hij is bezig met promotieonderzoek naar de eerste gedrukte Nederlandse Bijbel, de Delftse Bijbel van 1477, en heeft verreweg de meeste van de 61 bewaard gebleven exemplaren ingezien. Van 28 van deze Bijbels is de oorspronkelijke eigenaar bekend. Het blijkt dat 35 procent in handen van een religieuze instelling was en 65 procent in het bezit van gewone burgers, zogenoemde leken.
Els Agten, onderzoekster aan de Katholieke Universiteit Leuven, zei dat de kerk in de loop van de zestiende eeuw steeds meer moeite kreeg met leken die de Bijbel lazen. De eerste index van verboden boeken van de Rooms-Katholieke Kerk –met daarop onder meer alle protestantse Bijbelvertalingen– dateerde uit 1544. Daarna werd deze steeds verder aangevuld.
Prof. dr. Wim François, ook verbonden aan de Leuvense universiteit, gaf aan dat op de in 1546 gepubliceerde Leuvense index van verboden boeken 42 edities van Nederlandse Bijbels voorkwamen. „Uitgangspunt voor een goede Bijbel was de Vulgaat, de rooms-katholieke Bijbel in het Latijn. De Leuvense Bijbel was naar deze standaard vertaald. Voor Bijbeluitleg moesten mensen luisteren naar de priesters.”
Prof. dr. August den Hollander, verbonden aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, gaf aan het einde van de bijeenkomst uitleg over het project Biblia Sacra, een bibliografie van in België en Nederland gedrukte Bijbels. De hoogleraar zei dat hij tot nu toe 186 edities van de Deux-Aesbijbel opgespoord heeft. Hij verwacht dat dit aantal zal stijgen tot 200. Het betreft 112 complete Bijbels, 62 Nieuwe Testamenten en 12 gedeelten. Drie edities hebben illustraties. De edities werden gedrukt in Amsterdam (48), Leiden (34), Dordrecht (33), Delft (18) en Emden (16).
Den Hollander vindt het opvallend dat de Deux-Aesbijbel ook na de val van Antwerpen in 1585 in deze Zuid-Nederlandse stad verkocht bleef worden. „Blijkbaar waren er aanvankelijk nog heel wat protestanten overgebleven in het zuiden.”
De hoogleraar wees erop dat het gebruik van bepaalde Bijbels niet strikt aan een enkele periode gebonden was. „Zo was tijdens de Tachtigjarige Oorlog de Liesveldtbijbel naast de Deux-Aesbijbel in gebruik. Voor de Statenbijbel zijn echter van geen Bijbel zo veel exemplaren gedrukt als van de Deux-Aesbijbel,” aldus prof. Den Hollander.