„Informatie voor oorlog tegen Irak was verouderd”
De informatie die de Amerikaanse inlichtingendiensten de Republikeinse regering leverden over Iraks vermeende massavernietigingswapens was „verouderd en fragmentarisch” en „bevatte te veel onzekerheden.”
Dit schrijven twee leden van de commissie inlichtingen van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden aan directeur George Tenet van de inlichtingendienst CIA.
Het gaat om de Republikein Porter Goss, voorzitter van de commissie en zelf oud-medewerker van de CIA, en om Jane Harman, de belangrijkste afgevaardigde van de Democraten in de commissie. Na beëindiging van de vijandelijkheden in Irak werd de commissie verrast door het feit dat de Amerikanen in Irak geen massavernietigingswapens vonden, terwijl het bezit van deze wapens het belangrijkste argument van de Republikeinse regering was om tegen Irak ten strijde te trekken.
Daarom vroegen Goss en Harman de CIA om al de vertrouwelijke informatie die de argumentatie van de regering had ondersteund. De twee parlementariërs kregen negentien ordners vol documenten, die zij nauwkeurig doornamen. Hun conclusie is weinig bemoedigend. De informatie die men de regering bood was voornamelijk gebaseerd op verouderd materiaal uit de tijd dat de eerste groep VN-wapeninspecteurs nog in Irak actief was. Eind 1998 kwam daaraan een eind.
Beide parlementariërs verbazen zich erover dat de inlichtingendiensten in de periode daarna niet in staat waren een net van spionnen in Irak op te bouwen of om de technische spionagemogelijkheden uit te breiden. Hierdoor was de inlichtingengemeenschap niet voldoende in staat om te beoordelen of Irak werkelijk over chemische en/of biologische wapens beschikte. Men had ook onvoldoende informatie over eventuele banden tussen Bagdad en de terreurorganisatie al-Qaida. Goss en Harman hebben in het bijzonder kritiek op de gebrekkige informatie over Iraks vermeende pogingen om kernwapens te produceren.
De nationaal veiligheidsadviseur van president Bush, Condoleezza Rice, verdedigde zondag in het programma Fox News Sunday de inlichtingen die tot de oorlog leidden. Er was volgens haar wel degelijk sprake van „nieuwe informatie.” Dit wordt nadrukkelijk ontkend door Goss en Harman. In hun brief aan Tenet schrijven zij „dat wij in de vertrouwelijke documentatie nergens informatie gevonden hebben die nog steeds niet openbaar gemaakt mag worden en die overtuigender was ten aanzien van de bedoelingen van Irak.” Ondanks deze kritiek hield president Bush zaterdag in zijn wekelijkse radiopraatje vol „dat de wereld veiliger is nu er een eind is gemaakt aan het regime van Saddam Hussein.”
De militaire inlichtingendienst DIA (Defense Intelligence Agency) zet intussen grote vraagtekens bij de waarde van de informatie die men kreeg via het Iraaks Nationaal Congres (INC) en z’n leider Ahmad Chalabi. Het INC leverde meerdere Iraakse overlopers die Defensie zouden informeren over de wapenprogramma’s van Irak. Deze overlopers waren volgens een intern rapport van de DIA „meer geïnteresseerd in de dollars die zij voor hun informatie kregen dan in exacte informatie…”
Aanvankelijk liepen de contacten tussen het INC en de regering in Washington via Buitenlandse Zaken. Dat had net als de CIA ernstige twijfels over de betrouwbaarheid van Chalabi en diens informanten. Vorig jaar werden de contacten overgeheveld naar Defensie, waar de politieke top grote waarde hechtte aan deze Iraakse informanten. Volgens het DIA-rapport „verzonnen” sommige informanten echter details over hun eigen verleden om hun informatie „belangrijker” te maken. Een DIA-woordvoerder zei tegenover The New York Times dat de 1 miljoen dollar aan belastinggeld die aan deze informanten is uitgegeven „beter besteed had kunnen worden.”