Samsom: politieke wonderboy van 2012
Het is weer zover. De bladeren zijn gevallen, nachtvorst doet zijn intrede... en Den Haag kiest zijn politicus van het jaar.
Op twee manieren zelfs. De NOS maakt zondag bekend welke minister of welk Kamerlid door de Haagse journalisten op de hoogste trede van het erepodium is geplaatst. En maandag onthult tv-programma EenVandaag wie door een panel van 40.000 respondenten op nummer één is gezet.
Er is reden genoeg om op dit soort verkiezingen af te geven. Politiek wordt gereduceerd tot een circus en het serieuze werk aan het Binnenhof wordt in de sfeer van scorelijstjes en topsport getrokken.
Bovendien: wanneer ben je de ‘beste’ politicus? Als je nooit blijk gaf van twijfel, je eigen falen goed wist te camoufleren, altijd gelikte antwoorden gaf, nooit partijgenoten afviel en je je nimmer duidelijk uitliet over de voorwaarden waaronder je wel of niet wilde regeren? Als dat de impliciete criteria zijn waaraan het succes van politici wordt afgemeten, hoeft niemand trots te zijn op de ”gouden plak”.
Maar de politcus-van-het-jaarverkiezing heeft ook een positieve kant. Wie zijn stem wil uitbrengen, wordt er min of meer toe gedwongen na te denken over de vraag wat nu eigenlijk de (politieke) essentie van het afgelopen jaar was, en welke persoon die essentie het best belichaamt. Niet voor niets spreken we over de jaren tachtig en begin jaren negentig als over het Lubberstijdperk: een tijd van bezuinigingen en no-nonsense, waarvoor met name de persoonlijkheid van deze CDA-voorman model stond.
Evenzo kan het jaar 2002 met recht het jaar van Fortuyn worden genoemd (hij gaf paars een optater van jewelste) en 2010 het jaar van Rutte (hij werd de eerste liberale premier sinds Cort van der Linden).
En zo hoef je er geen helderziende voor te zijn om te voorspellen dat PvdA-leider Samsom dit weekend bij een of beide politicus-van-het-jaarverkiezingen als eerste uit de bus komt. Van een schamele vijftien zetels in de peilingen bracht deze politieke wonderboy de PvdA in enkele weken tijd op een verrassende uitslag van 38. Door bovendien kordaat en gewiekst te opereren in de formatieonderhandelingen overvleugelde hij verkiezingswinnaar Rutte en dwong hij de liberaal tot een aangepaste koers.
Maar er zijn nog drie andere, haast belangrijker redenen waarom het niet vreemd zou zijn als Samsom dit weekend de hoofdprijs in de wacht zou slepen. Redenen die nu eens niet samenhangen met kienheid, leepheid of uitgekookt handelen, maar juist met eigenschappen die in de Haagse slangenkuil zeldzamer zijn.
De eerste is dat hij zich tijdens de verkiezingscampagne heeft gehoed voor al te stellige beloften. Waar Rutte zich ertoe liet verleiden elke Nederlander een belastingvoordeel van 1000 euro te beloven, gaf Samsom tijdens het slotdebat van de NOS mevrouw Van Lieshout van ProRail een bijzonder helder antwoord op haar vraag welk programmapunt hij tijdens de formatie nóóít zou weggeven. „Mevrouw, ik geef voor geen enkel concreet punt een garantie. Maar u mag mij wel houden aan mijn kompas: eerlijk delen en vooruitgang mogelijk maken.”
De tweede reden is dat hij zijn kompaan, de VVD, niet in de steek liet toen die geconfronteerd werd met het zorgpremieoproer. Toegegeven, ook de PvdA had er voordeel bij dat de kersverse coalitie niet reeds over de eerste de beste bananenschil plat op de grond viel. Maar dat Samsom de VVD niet eerst een weekje liet spartelen, maar zijn nieuwe politieke vriend meteen te hulp schoot, getuigt toch óók van een zekere karakteradel
De derde reden is dat hij als eerste PvdA-leider aller tijden bewust van een post in het kabinet heeft afgezien, om zijn partij juist vanuit de Kamer te gaan leiden. Zeker, ook hier zitten twee kanten aan. In de eerste plaats het welbegrepen eigenbelang. Samsom weet als geen ander dat regeren met de VVD riskant is, omdat bij het sluiten van compromissen het eigen profiel van de PvdA snel kan verbleken. Een goede remedie tegen dat gevaar is om, net als Bolkestein onder paars I deed, als partijleider in de Kamer te blijven zitten, een plaats waar je het zuivere PvdA-geluid makkelijker kunt laten horen dan in en vanuit de Trêveszaal.
Maar het besluit in de Kamer te blijven getuigt toch óók van enig lef en van het vermogen het partijbelang te laten prevaleren boven het persoonlijk belang. Want wie wordt er nu niet heel graag minister?