Biddend de kansel op
”Passie voor preken” was het thema van de zaterdag gehouden schooldag van de christelijke gereformeerde Theologische Universiteit in Apeldoorn.
„Een gepassioneerd prediker is niet in de eerste plaats een gedreven redenaar”, zei drs. A. Baars, „maar een ootmoedig luisteraar, een bedelaar die geleerd heeft bij het Woord van God te bidden: „Spreek, Heere, want uw knecht hoort!” Als we het over de nood van de prediking in deze tijd hebben, zou hier in veel gevallen wel eens een heel belangrijk en schrijnend stuk nood kunnen liggen: Is de Schrift wel opengegaan? Is de tekst wel echt uitgeluisterd?”, aldus de universitair hoofddocent voor onder meer het vak predikkunde.
„Doorleefde gehoorzaamheid aan de bijbeltekst, dat is de juiste invulling van de uitdrukking ”passie voor preken””, vervolgde hij. „Dat betekent dat ik als predikant bij de preekvoorbereiding bereid moet zijn alle schitterende creatieve concretiseringen of alle flitsende beelden die ik al in mijn hoofd heb, terzijde te leggen en heel mijn denken gevangen te leggen onder de gehoorzaamheid aan Christus (2 Kor. 10:5).”
Drs. Baars wierp de vraag op of een dominee altijd met evenveel verve en gloed het Woord kan verkondigen. Hij is immers een mens als ieder ander.
Drie dingen stipte de inleider aan. „Het gebed van de gemeente en de kerkenraad is bijzonder belangrijk. Ik denk dat veel predikanten in tijden van aanvechting de ervaring hebben dat ze gedragen werden door de gebeden van de gemeente. Tijdens de verkondiging werden ze vol gebeden, al waren ze de kansel opgegaan met een leeggelopen hart.
Vervolgens zal de prediker zelf rond de bediening van het Woord veel de omgang met God hebben te zoeken in het gebed. De preken van de grote opwekkingspredikers waren gedrenkt in hun gebeden.
Een derde belangrijk aspect is dat een dominee zichzelf dient te oefenen in „de verborgenheden van het geloof”, zoals het oude bevestigingsformulier dat zegt. Dan zal het verlangen en de passie groeien om het Woord van de Meester zo te brengen dat hijzelf in de prediking als het ware verdwijnt en Christus alles wordt.”
’s Middags was er ruimte om te reageren op het ochtendprogramma. In het universiteitsgebouw gaven ds. C. A. den Hertog en ouderling P. de Jong een voorzet. Ds. J. M. J. Kieviet en ouderling F. Vischer maakten in de Barnabaskerk enkele kanttekeningen bij het referaat van de hoofddocent. Meer dan kanttekeningen waren het niet, want ieder was vol lof. Zelf beantwoordde drs. Baars op beide locaties enige tijd vragen.
Wat kun je als gemeentelid doen als de predikant de indruk wekt ’s zondags een lesje af te draaien? „Als u me een beetje kent, weet u dat ik een afkeer heb van een gemaakte of gewilde uitstraling”, reageerde ds. Baars in de Barnabaskerk. „De zegen is niet afhankelijk van de manier van preken of de instelling van de dominee. Toch doet een afstandelijke uitstraling geen goed. De tekst van de preek moet door de predikant zijn heengegaan. Dat vraagt een intensieve voorbereiding. Ik zeg altijd: Tijd die je in je preek investeert, is goed bestede tijd. Een dominee heeft dienaar van het Woord te zijn met inzet van al zijn gaven. Als gemeentelid kun je bidden en er met je predikant en kerkenraad over spreken.”
Aan de orde kwam ook de kritiek op de prediking. Een ouderling constateerde dat het moeilijk is de taak van toezicht op de prediking uit te oefenen als dominees zich niet laten gezeggen.
In diverse bijdragen werd gewezen op de noodzakelijke gepassioneerdheid bij de luisteraars. De Apeldoornse predikant C. A. den Hertog stelde dat van de gemeenteleden de passie verwacht mag worden om het woord van God te horen. „Bij passie voor preken hoort een gemeente die zich verwondert over het feit dat God tot ons komt en tot ons spreekt. Voor veel mensen is het bestaan van God een zaak van grote twijfels. Laat zien dat in de Bijbel het bestaan van God geen vanzelfsprekende zaak is, maar omgeven met heiligheid en huiver. Wij preken op zondag, de dag dat Christus is opgestaan, de dag dat Hij met Zijn woord onze ongeloofswereld openbreekt. Die opgestane Christus is de bron, de kracht en het geheim van het preken en ook van de passie voor het preken.”