Nederlanders verdacht van hulp aan al-Qaida
De Verenigde Staten hebben Nederland gevraagd om de uitlevering van drie personen die worden verdacht van banden met al-Qaida, het terreurnetwerk van Osama bin Laden. Het openbaar ministerie in Amsterdam benadrukt dat het drietal niet wordt verdacht van terroristische activiteiten.
Persofficier van justitie D. Kruimel en persrechter M. van der Veen bevestigden zaterdag dat om de uitlevering van de drie mannen, twee genaturaliseerde Nederlanders en een buitenlander zonder verblijfsvergunning, is gevraagd. De rechtbank hield de zaak dinsdag aan voor nader onderzoek, zei Van der Veen. De twee Nederlanders zijn op vrije voeten. De derde verdachte zit in uitleveringsdetentie.
Het uitleveringsverzoek is volgens Kruimel gebaseerd op verdenking van betrokkenheid bij grootschalige telecomfraude. De VS hebben diverse rechtshulpverzoeken aan Nederland gedaan. In een van die verzoeken wordt gezegd dat de drie mannen mogelijk banden hebben met een al-Qaida-verdachte in de VS.
Het zou de eerste keer zijn dat Nederland een verzoek heeft gekregen om onderdanen uit te leveren op verdenking van banden met al-Qaida. Volgens persrechter Van der Veen wil de rechtbank nadere informatie over de aard van de verdenkingen en inzicht in het bestaande bewijsmateriaal. „De rechtbank heeft de indruk dat er ook nog andere gronden zijn voor dit uitleveringsverzoek”, aldus Van der Veen. Met die opmerking doelt ze op de verdenking van justitie in de Verenigde Staten dat de mannen banden zouden hebben met de al-Qaida-verdachte.
De verdachten werkten in een belhuis in Amsterdam en zouden volgens justitie in de Verenigde Staten telecommunicatiediensten aan bevriende leden van het terreurnetwerk hebben geleverd. Doel was wereldwijd te communiceren zonder sporen achter te laten.