Leuk, spannend!
„Nou, leuk hoor!” zo besloten wij de zakelijke bespreking. „Ja, boeiend!” vond onze gesprekspartner. „Spannend!” riepen wij. „Geweldig!” klonk het van de andere zijde. Wij staken hem de hand toe. „Hoi!” riepen wij ten afscheid. „Ja, hoi-hoi-hè”, weerklonk het.
Een alledaags dialoogje tot besluit van een zakelijk gesprekje. Een argeloze luisteraar zou denken dat wij elkaar zojuist gevonden hadden in het voornemen om iets groots en geweldigs te ondernemen. Maar schijn bedriegt. Vrij vertaald zeiden wij hier tegen elkaar dat we het een nuttig gesprek vonden en dat er wellicht aanknopingspunten zijn voor een vervolg.
Maar tegenwoordig moet nu eenmaal alles spannend zijn. Of boeiend. Of dynamisch. Of uitdagend. Of inspirerend. Of verrassend. En als het dat allemaal niet is, dan moet het toch in ieder geval leuk zijn. Dat is dan toch wel het minste. En als het dat ook al niet is, dan doen wij gewoon alsof.
Wij vragen onze medewerkers niet meer om iets te doen. Dat zou te directief zijn. Daarom dagen wij hen liever uit. Wij geven geen opdracht om een voorstel uit te werken. Dat is te dwingend. Daarom zeggen wij hun dat wij ons graag laten verrassen. Wij werken niet om ons dagelijks brood. Dat is van vroeger. Wij werken om onszelf te ontplooien. Wij zoeken geen werk dat nuttig is. Dat is voor anderen, maar niet voor ons. Wij zoeken daarom een dynamische job die ons vooral uitdaging biedt. Wij willen geen kundige managers met verstand van zaken. Wij weten alles zelf al. Wij hebben bovendien het recht om fouten te maken. Daarom willen wij in de eerste plaats iemand die ons weet te inspireren.
En wat voor ons werk geldt, geldt voor alles in ons leven. Wij zoeken lieve intelligente romantische partners die samen met ons spannende reizen willen maken en van lekker eten houden. Wij gaan op vakantie naar vergelegen exotische landen die in vroegere eeuwen vooral in gebruik waren als verbanningsoorden voor criminelen. Wij hebben hobby’s waarmee wij laten zien dat wij bijzonder en briljant zijn, zoals yoga en keramiek. Let vooral op de combinatie van die beide.
Wij gruwen van regelmaat. Wij hebben niets met structuur. Wij kunnen niet uit de voeten met gezag. Wij haten discipline. Wij verachten wat voorspelbaar is. Wij verfoeien saaiheid.
Wij wensen maar één ding: wij wensen dat onze tomeloze lusten permanent bevredigd worden, en wij wensen ons daar lekker bij te voelen. Alles draait om ons. Wij zijn er niet om te dienen maar om gediend te worden.
Wij laten ons geheel op ons oeverloze gevoel meedrijven. Wij voelen dus wij zijn. De vraag naar waarheid interesseert ons niet. Die vraag hebben wij uitbesteed aan de wetenschap. Mensen die claimen ”de” waarheid in pacht te hebben en menen ons daarvan te moeten overtuigen, vinden wij stuitend arrogant en beschouwen wij als enge fundamentalisten. „Wat is waarheid?” smalen wij, en wij gapen erbij.
„Wat is waarheid?” Enkele duizenden jaren geleden werd die vraag gesteld door een voorloper van moderne Nederlanders. Hij leefde lang voor Descartes, en lang voor Spinoza. Hij leefde trouwens niet in Nederland, maar wel in hetzelfde Groot-Europese rijk van die dagen.
Misschien was er nooit iemand zo dicht bij de waarheid als hij. Hij stelde de vraag immers aan de Waarheid zelf, Die gezegd had: „Ik ben de Waarheid.” Hij had Zich verwaardigd om hem te antwoorden. „Hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou.”
„Wat is waarheid?” vroeg hij. Maar hij wachtte het antwoord niet af en beende haastig naar buiten. Daar waste hij zijn handen in onschuld. Om zich voor altijd over te geven aan de vader der leugenen. En Nederland volgde hem na. Naar buiten. Want buiten zijn die de leugen liefhebben en doen.
De auteur is directeur van een it-bedrijf. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl