China herdenkt Japanse gruwelen Nanking
Uitgehongerde mannen, vrouwen en kinderen. Uitgemergelde gezichten met de dood in de ogen. Stapels dode lichamen, te veel om op waardige wijze begraven te worden.
Ruim vijftig jaar lang liggen deze gruwelijke beelden te wachten in Chinese archieven om gepubliceerd te worden. Tevergeefs. Chinese burgers krijgen tot op de dag van vandaag niet te zien wat hun ‘vader des vaderlands’ Mao Zedong heeft uitgericht onder zijn burgers in de periode dat hij in China de macht had (1949-1976).
De man van wie bijna elke stad nog altijd een standbeeld heeft staan, heeft naar schatting 45 miljoen burgers de dood ingejaagd met zijn maatschappelijke maoïstische experimenten.
Omdat de Chinese autoriteiten heel goed weten welke heftige emoties gruwelijke beelden opwekken, houden ze die waarvoor Mao verantwoordelijk was angstvallig verborgen. In plaats daarvan etaleert Peking liever de verschrikkingen die de Japanse militaire bezetters tijdens en na de inname van de Chinese stad Nanking, op 13 december 1937, aanrichtten. Tussen de 260.000 en de 350.000 burgers en soldaten werden toen op vaak beestachtige wijze vermoord.
Omdat het vandaag 75 jaar geleden is dat dit gebeurde, werd er extra veel volk verwacht in de ”Herdenkingshal voor de Slachtoffers van de Slachting in Nanking”. Juist nu de anti-Japanse gemoederen in China weer zijn opgelopen vanwege een conflict over enkele eilandjes, komt zo’n herdenking goed van pas.
Mao’s gruwelen, die hoeft niemand te weten, maar die van de Japanners worden breed uitgemeten.
Zelfs na hun dood worden Chinese burgers niet met rust gelaten, maar hebben ze een rol in het leugenachtige spel met de waarheid dat de Chinese machthebbers spelen.