Ondanks een vredesakkoord en een VN-vredesmacht is het de afgelopen maanden onrustig gebleven in Congo en wordt er, vooral in het noordoosten van het land, geregeld gevochten tussen milities.

Volgens Annan is het akkoord van vrijdag tussen de Congolese president Joseph Kabila, de president van Burundi, de premier van Rwanda en de ministers van Buitenlandse Zaken van Uganda en Angola, landen die allemaal partij waren in de Congolese burgeroorlog, een garantie dat de politieke situatie in Congo wordt gestabiliseerd.

Alle betrokkenen hebben beloofd de steun aan gewapende groeperingen in Congo te staken, de regering politiek te steunen en de diefstal van natuurlijke hulpbronnen uit Congo te stoppen.

De oorlog in Congo brak in 1988 uit, toen Uganda en Rwanda troepen het land in stuurden om rebellen te ondersteunen die de toenmalige president Laurent Kabila wilden afzetten. Zimbabwe, Angola en Namibië stuurden legereenheden om Kabila’s troepen bij te staan. Bijna alle buitenlandse militairen hebben Congo inmiddels verlaten. In het noordoosten van Congo wordt echter nog steeds gevochten. De Verenigde Naties hebben een vredesmacht van ongeveer 5000 militairen naar Congo gestuurd.