Praktische handreiking aan nieuwe ambtsdragers
”De praktijk van het ambt” wil tegemoetkomen aan de vraag naar toerusting voor ouderlingen en diakenen.
De auteurs komen uit de kring van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Dat is te merken als het gaat over kerkordelijke bepalingen. Toch is het boek zo opgezet dat het ook buiten de GKV bruikbaar is.
De ondertitel spreekt over een handreiking aan nieuwe ambtsdragers. In werkelijkheid gaat de behandelde stof veel verder. Ik schat in dat het voor beginnende kerkenraadsleden veel te uitgebreid is en dat ook ervaren ambtsdragers er een hele kluif aan zullen hebben.
Zoals te verwachten is, start de toerusting vanuit een Bijbelse visie op de ambten. Daarna komen pastoraat en diaconaat breder in beeld. Kerkregering en kerkrecht laten zien hoe de geestelijke uitgangspunten uit Bijbel en confessie naar de kerkelijke praktijk worden vertaald.
Het gedeelte over gemeenteopbouw en leidinggeven laat zien hoe beleid gemaakt en uitgevoerd kan worden. Een beknopte inleiding over ambtelijke gespreksvoering ontbreekt niet. Een lange lijst met bijlagen heeft betrekking op uiteenlopende onderwerpen zoals ambtsgeheim, preekbespreking, echtscheiding, samenwonen, kerkverlating, homoseksualiteit, jeugdbeleid en missionair gemeente-zijn.
Voor wie nog verdere verdieping zoekt, wordt na elk hoofdstuk naar secundaire literatuur verwezen. Er is zelfs een website met relevante internetbronnen. De meeste literatuur komt uit de eigen kring, met enkele uitstapjes naar de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Nederlands Gereformeerde Kerken. Dat kan een bewuste beperking zijn. Niettemin is het jammer, omdat er nog veel meer genoemd had kunnen worden, waarmee de doelgroep zijn voordeel had kunnen doen.
Wat is de indruk die achterblijft na het lezen van dit boek? Allereerst: het is een echt cursusboek waaraan te merken is dat het in de praktijk is ontstaan. Tot in de lay-out maakt het een verzorgde indruk en de stof wordt overzichtelijk gepresenteerd. Het is als leerboek en als naslagwerk goed bruikbaar. Verder wordt de klassieke gereformeerde ambtsleer helder omschreven waarbij lijnen naar de huidige situatie worden getrokken.
Wat kort door de bocht is de uitspraak dat het aanstellen van oudsten in alle gemeenten (Hand. 14:23) ten grondslag ligt aan de ambten. Bij prof. dr. J. van Bruggen (”Ambten in de apostolische kerk”) gaat de lijn van de ambten helemaal terug tot op de apostelen en Christus Zelf.
De indruk zou kunnen ontstaan dat de reformatoren Bucer en Calvijn al voorstanders waren van vrouwelijke diakenen. Wie echter weet dat Calvijn (net als later Voetius) twee soorten diakenen onderscheidt, waarvan de ene ook deel uitmaakt van de kerkenraad en de andere (onder wie de vrouwen) zich alleen richt op het praktische werk in de gemeente, krijgt een ander beeld.
Met genoegen heb ik het hoofdstuk gelezen over kerkregering en kerkrecht. Klip-en-klaar wordt duidelijk gemaakt dat kerkrecht een geestelijk karakter heeft en de opbouw van de gemeente dient, omdat het gericht is op verzoening en herstel. Mooi als ambtsdragers voor zichzelf leren zien en in de gemeente uitdragen dat kerkrecht en pastoraat niet met elkaar in tegenspraak hoeven zijn, maar elkaar juist kunnen versterken.
Minder enthousiast ben ik over de hoofdstukken die gemeenteopbouw en leidinggeven behandelen. Soms bekruipt je het gevoel dat de kerkenraad wel een socioloog in dienst mag nemen om alle voorgestelde enquêtes af te nemen en die van een juiste interpretatie te voorzien. Komen zo niet veel aspecten van het geestelijk leiding-geven in handen van een managementlaag die erg zakelijk te werk gaat? Wat mij betreft hadden op dit punt de praktische kant en de geestelijke kant wat meer hand in hand mogen gaan.
Boekgegevens
De praktijk van het ambt. Handreiking aan nieuwe ambtsdragers, Marnix Assink (red.); uitg. De Vuurbaak, Barneveld, 2012; ISBN 978 90 5560 472 2; 268 blz.; € 24,75.