Doodstraf wegens drugs in Singapore
In Singapore zijn vrijdag twee Maleisiërs opgehangen die wegens drugssmokkel ter dood waren veroordeeld.
Amnesty International begon vorige week nog een brievencampagne die de Singaporaanse autoriteiten ertoe had moeten brengen de veroordeelden een nieuw proces te geven.
De 23-jarige Vignes Mourthi werd in september 2001 gearresteerd met 27 gram heroïne op zak. De andere veroordeelde, Moorthi Angappan, kreeg de doodstraf wegens medeplichtigheid. In Singapore staat de doodstraf op het bezit van meer dan 15 gram heroïne.
Bij het crematorium waar Mourthi na de terechtstelling heen werd gebracht klommen leden van zijn familie op de rouwwagen. Zij openden de kist en begonnen op Mourthi’s borst te slaan, in een poging hem tot leven te wekken. Zijn moeder wiste met een witte handdoek bloed van zijn hals en gezicht.
De crematie die de overheid had voorgenomen werd door de familie verhinderd. Zij bracht het lichaam naar een rouwkamer en zei het over een week zelf te zullen cremeren.
In Singapore worden naar verhouding meer doodvonnissen voltrokken dan in enig ander land. Tot op heden dit jaar zijn twaalf ter dood veroordeelden geëxecuteerd. Singapore telt 4 miljoen inwoners. De afgelopen vier jaar werden 88 mensen geëxecuteerd, doorgaans wegens drugssmokkel. Volgens de Singaporaanse regering werkt de doodstraf afschrikwekkend.
Halverwege de jaren negentig leidde de arrestatie en uiteindelijke executie in Singapore van de Nederlander Johannes van Damme tot grote beroering in ons land.
Inspanningen van Mourthi’s advocaten om president S. R. Nathan tot een pardon te bewegen haalden niets uit en een hof van beroep dat donderdag op het nippertje werd ingeschakeld, zei niet bevoegd te zijn om de uitspraak te veranderen.