Taliban-strijder VS niet voor militair gerecht
De regering-Bush heeft besloten John Walker Lindh, de 20-jarige Amerikaanse Taliban-strijder die in Afghanistan door Amerikaanse commando’s is opgepakt, niet voor een militaire rechtbank te brengen.
Lindh ontloopt daardoor de doodstraf, maar kan wel tot levenslang worden veroordeeld. Hij zal door een burgerrechtbank worden berecht op beschuldiging van samenzwering met het doel Amerikaanse burgers te doden.
Lindh, die zich op 16-jarige leeftijd tot de islam bekeerde en een opleiding kreeg in een al-Qaida-kamp in Afghanistan, zal zich moeten verantwoorden voor een rechtbank in Alexandria, Virginia. Hij bevindt zich nu nog aan boord van een Amerikaans marinevaartuig.
De aanklacht tegen Lindh is geformuleerd op grond van een advies van de Nationale Veiligheidsraad aan president George Bush. Daarbij is overleg gevoerd met het ministerie van Justitie, het Pentagon en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Minister van Justitie John Ashcroft zei dinsdag dat Lindh tegenover de FBI had bekend dat hij Osama bin Laden persoonlijk kende en ervan op de hoogte was dat Bin Laden opdracht had gegeven voor terreuraanslagen in de VS. „Hij koos ervoor fanatici te omhelzen en versaagde nimmer in zijn trouw aan die terroristen”, aldus Ashcroft. „Terroristen hebben John Walker Lindh niet gedwongen zich bij hen aan te sluiten. John Walker Lindh koos voor de terroristen.”
Volgens de FBI vernam Lindh begin juni dat Bin Laden zelfmoordcommando’s naar de VS had gestuurd. Ook had hij in de zomer van 2001 samen met vier andere rekruten een persoonlijk onderhoud met de al-Qaida-leider, die hem bedankte voor zijn hulp.
Walkers odyssee begon in 1997 met zijn bekering tot de islam. Vervolgens kreeg hij een paramilitaire opleiding bij de in Pakistan gevestigde Harkat ul-Mudjahedien. Daar kreeg hij de keuze in Kasjmir te vechten of in Afghanistan. In mei 2001 sloot hij zich aan bij al-Qaida, waar hij het dringende advies kreeg zijn Amerikaanse afkomst geheim te houden en zich uit te geven voor Ier.
Vrienden omschrijven Lindh als een intelligente jongeman die zich op de middelbare school in lange gewaden hulde en na zijn bekering ”Suleyman” werd genoemd. Na zijn gevangenneming in december vroegen zijn ouders Marilyn Walker en Frank Lindh het publiek zich van een oordeel te onthouden. Zij gaven dinsdag een verklaring uit waarin zij lieten weten te bidden voor „een rechtvaardige oplossing” van de zaak van hun zoon.
Ashcroft zei dat het wellicht altijd wel duister zal blijven waarom Lindh „ons land en onze waarden” de rug toekeerde. „Jeugd is geen verontschuldiging voor verraad, en persoonlijke groei geen excuus om de wapens tegen ons land op te nemen”, aldus de minister.
Hoewel Lindh is beschuldigd van samenzwering om Amerikanen te doden, blijkt uit de FBI-documenten niet duidelijk of hij daadwerkelijk betrokken is geweest bij gevechtshandelingen met Amerikaanse strijdkrachten. De Taliban stuurden hem naar het front om te vechten tegen de Noordelijke Alliantie. Na de terreuraanslagen van 11 september werd de eenheid waarvan hij deel uitmaakte, gebombardeerd en trok zij zich terug. Alliantiestrijders namen de Taliban gevangen en sloten hen op in een fort bij het Noord-Afghaanse Mazar-e-Sharif.
Lindh werd in november opgepakt na een opstand in het fort. Hij werd ondervraagd door CIA-agent Johnny Michael Spann, die bij de opstand om het leven kwam. Er is geen enkele aanwijzing dat Lindh rechtstreeks betrokken is geweest bij de dood van Spann.
Sinds zijn arrestatie wordt Lindh gevangen gehouden op de USS Bataan, die in de Arabische Zee ligt.
Lindh zal volgens Ashcroft ook worden aangeklaagd voor het verlenen van steun aan terroristische organisaties en het zakendoen met Taliban. De minister sloot niet uit dat de aanklacht alsnog met hoogverraad of andere beschuldigingen waarop de doodstraf staat, wordt uitgebreid, als blijkt dat daarvoor gronden zijn.