Organist Jaco van Leeuwen wil een meerwaarde aan teksten geven
Teksten tot bloei laten komen en diepere lagen aanboren. Dat probeert Jaco van Leeuwen als hij zondags het orgel van de Oude Jeroenskerk in Noordwijk bespeelt. Ook bij het componeren van kerkmuziek staat het woord voor hem centraal.
Componeren is ploeteren. „Soms noot voor noot. Ik kan uren over een paar maten doen.” Jaco van Leeuwen (1962) omschrijft zichzelf als perfectionist. „Ik ben zelden tevreden na een concert. Om een optreden op een vreemd orgel tot in de puntjes voor te bereiden zit ik het liefst ’s morgens al om halfelf in de kerk.”
Kortgeleden kwam een cd met vocale werken (zie kader) uit die de Noordwijkse musicus in de achterliggende decennia schreef. „Ik denk niet dat ik een eigen stijl heb. Mijn muziek weerspiegelt de klankwereld van componisten die mij inspireren. De harmonieën en horizontale lijnen van de Fransman Duruflé bijvoorbeeld en de schoonheid van de Engelsman Howells. Kerkmuziek moet de mens op God richten en leiden tot verheerlijking en lofprijzing van God. De verhevenheid van anglicaanse kerkmuziek is daarvan het voorbeeld.”
Van Leeuwen krijgt koorzettingen onder ogen die hij in muzikaal opzicht slecht vindt. „De stemvoering klopt niet en ze zitten soms vol parallellen, die in de gekozen stijl niet thuishoren. Als ik daar de vinger bij leg, wordt soms te snel gezegd: „De muziek is bedoeld om God te eren.” Aan die intentie doe ik niets af, maar dit laat onverlet dat in de kerk het beste niet goed genoeg is. Zo iemand zou dus beter lessen harmonie en contrapunt kunnen nemen.”
Streng
Jaco van Leeuwen werd geboren in Goes. Hij kreeg er orgelles van Adriaan Kousemaker en Kees van Eersel. In Utrecht studeerde hij orgel, piano, koordirectie en kerkmuziek aan het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek. Vervolgens behaalde hij aan het Amsterdamse Sweelinck Conservatorium het diploma uitvoerend musicus bij Piet Kee.
Van Eersel heeft de meeste invloed op hem gehad. „Hij was gedisciplineerd en streng, maar daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor. Ik leerde veel van hem op het gebied van articulatie, registratie en techniek. Hij bracht mij met een breed repertoire in aanraking. Daardoor had ik al werk van onder anderen Bach, Mendelssohn, Messiaen en Reger in de vingers toen ik in Utrecht begon. Van Eersel had mij geadviseerd naar het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek te gaan. Die opleiding heeft mijn blikveld sterk verbreed. Zo kwam ik als protestante jongen met het gregoriaans en met het zingen van onberijmde psalmen in aanraking.”
Tekstuitbeelding
Kerkmuziek componeren is voor Van Leeuwen zoeken naar een manier om teksten tot bloei te laten komen. Hij geeft voorbeelden van zijn nieuwe cd. „Neem in het Magnificat, de Lofzang van Maria, de regel± „Hij heeft omgezien naar de lage staat zijner dienstmaagd”. Daar staat een zogeheten klein-groot septiemakkoord, ook wel een naamloos septiemakkoord genoemd. Dit valt op binnen de context. Bij „eenvoudigen verhoogd” noteerde ik een kruis in de altstem voor ”verhoogd”. Bij „hoogmoedigen in de overlegging huns harten verstrooid” staan veel korte noten en koos ik voor een minder logische harmonische verbinding.”
In ”Kom tot ons, de wereld wacht” werkt de componist naar een climax toe bij het woord ”licht” in de stralende toonsoort D-groot. „Het centrale thema van advent is de gang vanuit de nacht naar het licht. De smeekbede ”Kom” blijft tot het eind klinken in minimalstijl.”
Veel tekstuitbeeldingen zijn te vinden in ”De oorsprong van leven en licht”. Dit lied, waarin de schepping centraal staat, ligt Van Leeuwen na aan het hart. „Ik koos bij het woord ”nacht” voor laag liggende zangstemmen en een f-mineurakkoord. In de baroktijd is f-mineur een toonsoort die wordt gebruikt om de dood te verklanken.”
Mild en fijnzinnig
De eeuwenoude Jeroenskerk van Noordwijk fungeert als tweede huis voor Van Leeuwen. Vrijwel dagelijks is hij er te vinden achter de klavieren van het Knipscheerorgel uit 1840. „Het is een mild en fijnzinnig klinkend instrument waarop ik veel muziek kan spelen. Het bezit een mooie mix van grond- en boventonen. Voeg daarbij de ideale kerkakoestiek en het feit dat ik op zondag het hele orgel kan inzetten zonder dat het de kleine honderd kerkgangers irriteert. Ik heb het na 26 jaar nog uitstekend naar mijn zin op deze post en in deze kerkelijke gemeente.”
Van Leeuwen begint zijn orgeldemonstratie met Bachs ”Nun komm der Heiden Heiland”, geregistreerd met de „prachtig dragende” Prestant 8’ van het hoofdwerk en de Dulciaan 8’ van het bovenwerk. Lichtvoetigheid overheerst als de Fluit does 4’ en de Dwarsfluit 4’ klinken. De „slanke” Cornet is als uitkomende stem een juweel, maar bewijst zijn diensten ook door het plenum sprankelender te maken.
Bach kan prima op deze Knipscheer. Mendelssohn is het orgel op het lijf geschreven. De Viool di Gamba 8’ komt goed van pas in vroeg-20e-eeuwse Franse muziek. In de toon die Van Leeuwen aanslaat, klinkt grote waardering voor Knipscheer. „Luister eens naar die gekoppelde achtvoeten; dat voelt als een warm bad.” De organist kan een breed repertoire op zijn orgel kwijt, maar Franck blijkt een brug te ver. „Ik kan hier niet de hiervoor benodigde sfeer oproepen.”
Dienstbaar
„Ik streef naar fijnzinnigheid en ben diep in mijn hart een romanticus, een gevoelsmens”, aldus Van Leeuwen. Op zondag speelt hij zowel literatuurstukken als improvisaties. „Veel Bach, maar ook Mendelssohn en Franse romantiek. Na een paasdienst pak ik soms uit met de finale uit de Eerste sonate van Guilmant of de toccata van Widor.”
Van Leeuwen krijgt regelmatig reacties, zoals „mooi gespeeld” en „fijn gezongen.” „Dat laatste vind ik het belangrijkst, want het gaat om het gezongen woord. Daar passen functionele en niet te lange voorspelen bij. Een organist moet zich dienstbaar opstellen. Een kerkdienst is niet het juiste moment om te laten horen hoe virtuoos je bent.”
In de keuze van zijn harmonieën probeert de Noordwijker een lied te laten oplichten. „Dat leerde ik van Van Eersel, een fenomenaal begeleider. Hij wist met soms onverwachte klankkleuren nieuw licht op overbekende melodieën te werpen.”
Vocale kerkmuziek
Jaco van Leeuwen (1962) is sinds 1986 als cantor-organist verbonden aan de Oude Jeroenskerk in Noordwijk. Hij bespeelt er het orgel van Knipscheer uit 1840 en coördineert de concerten die in zijn kerk worden gegeven. Hij heeft een lespraktijk met orgel- en pianoleerlingen en is dirigent van twee koren. In 2005 speelde hij tijdens de huwelijksdienst van prins Pieter-Christiaan en Anita van Eijk.
Recent kwam de cd ”Jaco van Leeuwen – Vocale kerkmuziek” uit, die een overzicht biedt van Van Leeuwens koorwerken. Op de uitgave van de Stichting Nieuwe Kerkmuziek (SNK 201201, 18,50 euro) staan onder andere het Magnificat, dat een anglicaanse sfeer ademt, ”Kom tot ons, de wereld wacht” in minimalstijl, ”Veni Sancte Spiritus” waarvoor Howells muziek model stond en een evangeliemotet waarin muzikale wendingen werden verwerkt die ontleend zijn aan Sowerby.
Uitvoerenden zijn Cappella pro Cantibus onder leiding van Cor Brandenburg, Jaco van Leeuwen (orgel), Suzanne Huynen (viool) en Suzan Zwart (fluit).