DNB rekent ook in 2013 op krimp
AMSTERDAM – De Nederlandse economie zal ook in 2013 krimpen, waardoor het kabinet er niet in slaagt om zonder extra bezuinigingen het overheidstekort onder de Brusselse norm van 3 procent te houden.
Dat blijkt uit de maandag verschenen halfjaarlijkse economische prognose van De Nederlandsche Bank (DNB). Volgens DNB zakt de Nederlandse economie, na dit jaar al met 1 procent te krimpen, in 2013 verder weg met een krimp van 0,6 procent.
In juni rekende de centrale bank voor 2013 nog op een bescheiden groei van de economie met 0,6 procent. Ook het Centraal Planbureau (CPB) voorzag twee maanden geleden voor volgend jaar nog een groei van de economie met 0,75 procent.
De aanhoudende krimp wordt volgens DNB vooral veroorzaakt door de tegenvallende ontwikkeling van de wereldhandel, maar ook door terughoudende bestedingen van gezinnen en bedrijven. Pas in de tweede helft van 2013 ziet DNB de economie weer aantrekken, wat in 2014 tot een groei van 1 procent zou leiden.
De tegenvallende groeicijfers hebben hun weerslag op het huishoudboekje van het nieuwe kabinet. Vorige maand meldde het CPB nog dat het regeringsbeleid van Rutte 2 (waarin VVD en PvdA tot 2015 circa 15 miljard euro ombuigen) het begrotingstekort in 2013 en 2014 zou verlagen tot respectievelijk 2,6 en 2,7 procent van het bruto binnenlands procent (bbp). Door de nieuwe krimp daalt het tekort in die jaren echter niet verder dan tot 3,5 procent, aldus DNB. Daarmee voldoet Nederland in die jaren niet aan de Brusselse eis van een maximaal begrotingstekort van 3 procent. Om daaraan te voldoen zou een extra bezuiniging van zo’n 3 tot 5 miljard euro nodig zijn.
DNB verwacht dat de werkloosheid volgend jaar oploopt tot 6,2 procent van de beroepsbevolking, tegen 5,2 procent dit jaar. In 2014 klimt de werkloosheid waarschijnlijk verder, tot 6,7 procent. „Dat zijn percentages die we lange tijd niet hebben gezien”, stelde DNB-directeur Job Swank. „De werkloosheid reageert met vertraging op de economie. Zelfs bij een opleving blijft de werkloosheid nog een tijd lang hoog.”