Ds. J. Kleinrensink: Verwachting door kruis en opstanding
DEN HAM – Hij is 95 jaar en heeft dit jaar nog gepreekt. Ds. J. Kleinrensink, hervormd emeritus predikant in het Overijsselse Den Ham, staat maandag veertig jaar in het ambt.
Een buurman uit het appartement aan de rand van Den Ham is behulpzaam met het openen van de deur. Afgelopen week is ds. Kleinrensink gevallen, waardoor hij nu moeizaam loopt. Vanuit zijn woonkamer op de hoek van het appartement heeft hij aan twee zijden uitzicht op het dorp waar hij sinds 1950 woont.
De predikant noemt zich een bevoorrecht mens: „Ik red me alleen. Een halve dag in de week heb ik hulp en mijn dochter komt een dag. Drie en een half jaar geleden is mijn vrouw gestorven. Daarna ben ik veel alleen geweest, maar ik voel me niet eenzaam. De mensen in mijn omgeving zijn vriendelijk.
Ik lees veel –kranten, tijdschriften, boeken– en red me nog steeds alleen. Het is bovenal een voorrecht dat ik mijn verstandelijke vermogens heb. Ik heb contact met mijn hemelse Vader. Ik ervaar het telkens dat er Iemand is Die voor me zorgt. De Heere is mij nabij geweest na het verlies van mijn vrouw, toen ik een moeilijke tijd had. Hij heeft mij door de moeilijkheden heen geholpen. Alleen zou ik er niet doorgekomen zijn.”
Dit jaar heeft hij, tot zijn eigen verwondering, nog een keer in de hervormde kerk in zijn woonplaats gepreekt. Vanaf zijn emeritaat in 1982 preekte hij overal in de omtrek waar hij gevraagd werd. Naar zijn eigen idee had hij vorig jaar in Daarle zijn laatste preek gehouden. Maar de mensen uit zijn woonplaats waren hem niet vergeten en vroegen hem of hij nog een keer in Den Ham wilde preken. Dat gebeurde op 20 mei, op de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. Van de kerkenraad mocht hij, vanwege zijn hoge leeftijd, de preekstoel niet meer beklimmen. Daarom bediende hij het Woord vanachter een katheder.
De predikant vergeet de laatste dienst niet gauw. „Ik preekte over de tekst: „Die zal u alles leren” (Johannes 14:26). Het was een preek in vijf punten, elk woord van de tekst heb ik uitgelegd. ”Die” is de Heilige Geest. ”Zal” houdt een belofte in voor de toekomst. ”U” ziet op de discipelen en op de gemeente van Christus. ”Alles” heeft niet alleen te maken met het verleden maar ook met de toekomst. ”Leren” is voor iedereen nodig, maar in het bijzonder voor de jeugd. Ik was blij dat er ook klein- en achterkleinkinderen van me in de kerk zaten. Sommigen waren speciaal van ver gekomen.”
Ds. Kleinrensink, bij wie een ernstige ziekte geconstateerd is, weet dat hij niet meer op de kansel zal staan en ook dat hij niet lang meer te leven heeft. „Ik heb twee verlangens tegelijkertijd: het verlangen om hier te blijven en het verlangen om bij de Heere te zijn. Ik wil hier graag blijven voor mijn kinderen, klein- en achterkleinkinderen, maar er is ook een verlangen om bij de Heere te mogen zijn. Ik weet dat de hemelse heerlijkheid me wacht.”
Toch ziet hij ook op tegen het sterven, en twijfel en vrees zijn hem niet onbekend. Hij citeert twee versregels uit de nieuwe berijming van Psalm 73: „God die mij troost, die bij mij zijt, mijn twijfel stilt” en „Gij zijt de rots waarop ik bouw.” „De twijfel is er, maar ook de rots. Door het geloof mag ik soms over de dood heen kijken. Gods beloften zijn vast. Daar mag ik me aan vastklemmen. Mijn verwachting is in het kruis en de opstanding van Christus. Hem verwacht ik.”
Ds. Kleinrensink zegt zich meer verwant te voelen met de Reformatie dan met de Nadere Reformatie. „Het gevaar van de Nadere Reformatie is dat de mens te veel in het middelpunt komt te staan. Christus moet centraal staan.”
De predikant maakt zich bezorgd over het nalaten van de kerkgang en het avondmaal door mensen die vroeger trouw naar de kerk gingen. „Hoe is het mogelijk dat mensen Christus gekend hebben en nu niet meer?” vraagt hij zich af. Het is zijn vaste overtuiging dat er maar één weg is om vrede te krijgen en houvast te hebben in leven en sterven: „Dat is door het geloof in Christus.”
Levensloop ds. Kleinrensink
Jacobus Kleinrensink werd in 1917 in Bennekom geboren. Nadat hij van school kwam, ging hij op kantoor werken. Via de zondagsschool en de knapenvereniging van de kerk kwam hij het kerkelijke leven binnen en zocht hij naar verdieping van zijn kennis. Hij ging studeren, eerst voor godsdienstonderwijzer, later voor hulpprediker, een functie waarnaar veel vraag was net na de oorlog.
In 1950 werd hij hulpprediker in Den Ham. In 1972 opende de hervormde synode de mogelijkheid voor hulppredikers om predikant te worden. De gemeente Den Ham beriep hem en op 10 december 1972 werd hij tot predikant bevestigd. Tien jaar later ging hij met emeritaat.
Een interview naar aanleiding van zijn 25-jarig jubileum in 1997 vindt u in Digibron, kenniscentrum voor de gereformeerde gezindte.