Een van de belangrijkste oorzaken van de daling van de werkgelegenheid onder mbo’ers is automatisering van bepaalde werkzaamheden zoals boekhouden of verplaatsing ervan naar het buitenland. Ook zijn functies die contact met klanten vergen, vervangen door contact via internet.

Tegelijk met deze ontwikkelingen, signaleert het CPB een groeiende loonongelijkheid. Hoogopgeleide werknemers lopen met hun loon uit op de rest. „De afgelopen vijftien jaar is de vraag naar hoogopgeleide werknemers sneller gestegen dan het eveneens toegenomen aanbod. Daardoor verdienen zij steeds meer, vergeleken met mensen die minder hoog zijn opgeleid”, aldus het CPB.

Volgens de studie zijn de verschillen in brutoloon tussen de boven- en onderkant van de arbeidsmarkt nu ongeveer 15 procent hoger dan eind jaren negentig.

In een reactie laat Jan van Zijl, voorzitter van koepelorganisatie MBO Raad weten dat hij verbaasd is over de cijfers van het Planbureau. „Wij hebben onze twijfels bij deze analyse, het strookt in ieder geval niet met onze gegevens en cijfers.” Volgens Van Zijl zie je in tijden van economische crisis meer verdringing op de markt. „Universitair opgeleide mensen doen het werk van hbo’ers en hbo’ers doen het werk van mbo’ers. Maar nog steeds hebben wij het idee dat mbo’ers na hun studie snel een baan vinden, zelfs sneller dan hbo’ers.”