Minimaal akkoord op VN-klimaatconferentie Doha
DOHA – Op de uitgelopen VN-klimaatconferentie in Doha, in Qatar, hebben de deelnemende landen zaterdagmiddag een minimale overeenkomst bereikt: de termijn van het Kyotoprotocol uit 1997 werd opgerekt tot 2020.
In het verdrag van Doha werd ook overeengekomen dat de CO2-uitstoot moet worden verlaagd tot 18 procent onder het niveau van 1990; dat was 5,2 procent.
Wanneer het Kyotoprotocol, dat op 31 december afloopt, niet zou zijn verlengd, dan waren de vertegenwoordigers van de deelnemende landen met lege handen naar huis gegaan. Nu hebben de landen tot 2015 de tijd om een nieuw verdrag samen te stellen dat in 2020 het Kyotoprotocol kan opvolgen. Afspraken over de financiële compensatie voor ontwikkelingslanden zijn er in Doha echter niet gemaakt.
Lang niet alle geïndustrialiseerde landen conformeren zich aan Kyoto-2. Grote vervuilers zoals de VS, Rusland, Japan en Canada blijven er buiten. Kyoto-2 vindt slechts steun bij enkele rijke landen. Die bestaan uit de EU, Australië en Zwitserland. Samen zijn ze verantwoordelijk voor slechts 15 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. De grootste vervuiler China is als ontwikkelingsland niet gebonden aan enige uitstootbeperking.
Onenigheid tussen de rijke en de arme landen deden het sluiten van een snel akkoord in Doha vrijdagavond de das om. Christina Figueres, het hoofd van het VN-klimaatbureau UNFCCC, vatte de situatie samen: „De financiële toezeggingen bleven problematisch; de onenigheid over details van het verlengde Kyotoprotocol lastig, evenals de terugdringen van de CO2-uitstoot.”
Zaterdag gingen de onderhandelingen moeizaam verder. In een poging de impasse op de klimaattop te doorbreken, stelde gastland Qatar voor om het bestaande Kyotoprotocol te handhaven tot 2020. Dat voorstel werd ten slotte aanvaard, zodat een minimaal akkoord kon worden gesloten.
De VS, Europa en andere industrielanden zagen er vanwege de economische crisis van af om de bestaande financiële hulp aan de ontwikkelingslanden uit te breiden. Ze wilden ook onder de eerder gedane financiële toezeggingen uitkomen. De ontwikkelinglanden willen dat daarover op de VN-klimaattop in Polen in 2013 wel harde afspraken worden gemaakt.
De minimale afspraken op de klimaattop in Doha leverden sterk uiteenlopende recties op.
„Ik wil natuurlijk altijd meer, wij en de EU hebben er tenslotte hard aan getrokken, maar ik ben tevreden met de uitkomst.”
Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu (ANP).
„Dit akkoord is nog maar het begin van het proces. Het zal de mensen ervan doordringen dat het in het belang van de hele wereld is, wanneer we snel beginnen met het terugbrengen van de uitstoot van CO2.”
Ed Davey van het Britse energie- en klimaatbureau (The Guardian).
„Veel, veel meer is nodig als we verder willen komen dan simpelweg een proces omwille van het proces; een proces dat alleen voorziet in praten en geen actie; een proces dat de dood van onze naties, onze mensen en onze kinderen garandeert.”
Kieren Keke, minister van Buitenlandse Zaken van eilandstaat Nauru (Reuters).
„Naties kunnen zich niet blijven verschuilen achter het proces. Ze moeten nodig in actie komen.”
Martin Lidegaard, Deense minister van Energie (Reuters).
„Regeringen konden miljarden vinden om de financiële crisis te bezweren, maar deze crisis is veel groter.”
Celine Charveriat van Oxfam International (IPS).
„De alarmbellen rinkelen overal. We zitten in een crisis en behandelen het als iets waar we altijd over kunnen blijven dubben.”
Alden Meyer van de Union of Concerned Scientists (Reuters).
„De wetenschap vertelt ons dat we klimaatverandering nú moeten aanpakken. Elk jaar telt. En elk jaar dat regeringen niets doen wordt het risico voor de wereldbevolking groter.”
Samantha Smith van het klimaatteam van het WNF (ANP).