„Veel Polen dachten dat geschiedenis geen rol meer speelde”
De onenigheid over de voorgenomen bouw van een ”Zentrum gegen Vertreibungen” in Berlijn dreigt de relatie tussen Polen en Duitsland verder te verstoren. Een foto op de titelpagina van het Poolse tijdschrift Wprost zorgde vorige week voor een nieuw hoogtepunt. Toch zal deze confrontatie geen herhaling worden van de onlangs bijgelegde ruzie tussen Duitsland en Tsjechië, denkt de Pool Marek A. Cichocki.
De montagefoto op het voorlaatste nummer van Wprost (Direct) laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Gestoken in een SS-uniform is een stralend lachende Erika Steinbach, voorzitter van de Duitse Bund der Vertriebenen (BdV), aan het paardrijden op de rug van een verbeten kijkende Gerhard Schröder, de Duitse bondskanselier. Onder de foto prijkt de tekst: „Het Duitse paard van Troje.” Links van de foto staat de vermelding: „De Duitsers zijn de Polen 1 biljoen dollar voor de Tweede Wereldoorlog schuldig.”
Hoewel de Poolse premier Miller -tegenstander van het omstreden centrum- de foto „smakeloos” noemde en Schröder -die het standpunt van zijn collega deelt- de afbeelding afdeed als „meer dan onappetijtelijk”, verdedigde de adjunct-hoofdredacteur van het Poolse blad, Piotr Gabryel, zich met de mededeling, dat „onze titelfoto slechts een symbool is voor wat mevrouw Steinbach ons de afgelopen maanden heeft aangedaan.” Steinbach is als „een demon uit dit verschrikkelijke verleden” en de reden waarom „de vriendschap tussen Polen en Duitsers, die in de afgelopen jaren is ontstaan, in een puinhoop zou kunnen eindigen.”
Veel Polen zullen stilletjes -of hardop- hebben genoten van de foto op Wprost. De voorzitter van de BdV (de bond die de belangen behartigt van de Duitsers die na de oorlog uit Midden- en Oost-Europa werden verdreven naar het kleiner geworden Duitsland) is in Polen niet bepaald populair. Vorige week was ze in de Poolse hoofdstad om begrip te vragen voor het idee van een herdenkingscentrum. Die kreeg ze niet. Verontwaardiging en afkeuring waren haar deel. Meerdere keren werd ze aangesproken op het feit, dat ze bij haar geboorte in 1943 in de buurt van Gdansk (Danzig) niet het kind was van een daar wonende Duitser, maar van een bezettingssoldaat.
Het gekrakeel tussen Berlijn en Warschau komt voor velen als een volslagen verrassing. Na de ondergang van het communisme in Europa erkende zowel Duitsland als Polen de rivieren de Oder en de Neiße als hun definitieve, onderlinge grens. De toenmalige premiers Helmut Kohl en Tadeusz Mazowiecki sloten bovendien een vriendschapsverdrag en alle kou uit het verleden leek voorgoed uit de lucht.
Voor ingewijden komt de ruzie echter niet onverwachts, zegt Marek A. Cichocki van het Centrum voor Internationale Betrekkingen in Warschau. „De voortekenen van de huidige discussie waren al zichtbaar in 1998. Toen nam de Duitse Bondsdag -op aandringen van de christen-democratische CDU/CSU- een verklaring aan, waarin werd gesteld dat Polen meer moeite moest doen, om de Duitse ”Vertriebenen” bij de Duits-Poolse dialoog te betrekken. Die oproep stuitte in Polen op negatieve reacties. Vrij duidelijk was toen al dat hier een potentieel conflict lag.”
Cichocki is van mening dat er sindsdien te weinig is gedaan om een conflict zoals dat zich nu voordoet te voorkomen. „De verzoening tussen beide landen bleef te oppervlakkig. Het was een aangelegenheid van de culturele elite. In crisissituaties beschikken Polen en Duitsland echter niet over mechanismen die meningsverschillen snel uit de wereld kunnen helpen. Zulke structuren bestaan al wel tientallen jaren tussen Duitsland en Frankrijk.”
Vooral jongeren reageren heftig als het om de verhouding tussen Polen en Duitsers gaat, weet de deskundige van het Warschauer instituut. Oorzaak is volgens hem dat Polen zich na 1998 vooral heeft geconcentreerd op politieke en economische veranderingen en niet heeft nagedacht over de Poolse identiteit na het communisme. „Veel Polen dachten dat geschiedenis in de moderne politiek en het huidige Europa geen rol meer speelde. Het recente optreden van Erika Steinbach hielden ze niet meer voor mogelijk. Steinbach heeft echter het tegendeel aangetoond en laten zien dat de geschiedenis nog steeds kan worden gebruikt als een politiek instrument.”
Duitsland en andere landen moeten begrip kunnen opbrengen voor de Poolse gevoelens, vindt Cichocki. „De relatie tussen Duitsland en Polen is asymmetrisch. Duitsland moet daarom voorzichtig zijn met gevoelige thema’s. Dat geldt trouwens ook voor Polen en Litouwen. Het verschil in omvang tussen beide landen verklaart een zekere overdrijving in de Poolse reactie.”
Begrip heeft de Pool ook voor het standpunt van de Vertriebenen. „Niemand in Polen ontzegt de Duitsers het recht om over hun eigen lijden te spreken. Maar dat moet wel voorzichtig gebeuren. Je kunt niet zomaar een fragment uit de geschiedenis halen en dat vervolgens centraal stellen. In de discussie tussen Steinbach en Poolse vertegenwoordigers zei iemand: „In Polen zou niemand tegen een herdenkingscentrum zijn onder het motto ”Duitsers hebben andere Duitsers dit leed aangedaan”.”
Als de Duitsers willen nadenken over hun eigen leed in de oorlog, moeten ze dus ook het gesprek aangaan met Russen, Amerikanen en Engelsen, vervolgt Cichocki. „Nu hebben de Duitsers de weg van de minste weerstand gekozen. De reactie van Polen en Tsjechië kunnen ze gemakkelijk afdoen als overdreven.”
Om uit de huidige impasse te geraken, zou Cichocki graag zien dat Steinbach en de BdV zich uit de discussie zouden terugtrekken. „Zo ontstaat ruimte voor een nieuw gesprek tussen Polen en Duitsland. Het kan niet zo zijn, dat de BdV de volledige verantwoordelijkheid draagt voor dit thema.” Cichocki sluit overigens niet uit, dat de bond in een later stadium alsnog kan aanhaken.
Tegelijkertijd moeten alle betrokken partijen eens „heftig discussiëren” over de vraag hoe men kan „reflecteren” op de gemeenschappelijke geschiedenis van de 20e eeuw en daaruit lessen kan trekken voor de komende generaties. De kwestie van de ”Vertriebenen” mag geen nationale aangelegenheid zijn. Het idee om dat gesprek te voeren onder de vlag van de Raad van Europa, moet daarom serieus worden overwogen, aldus Cichocki.
De deskundige op het gebied van de Pools-Duitse betrekkingen denkt dat de huidige strubbelingen tussen Berlijn en Warschau niet zullen leiden tot een diepgaand conflict zoals recentelijk tussen Duitsland en Tsjechië. „Polen heeft ten eerste geen Benes-decreten (die in het toenmalige Tsjechoslowakije de juridische basis vormden voor de verdrijving van de Sudeten-Duitsers, DT). Verder is de morele achtergrond van de Poolse positie tegenover de Duitsers veel sterker, aangezien Polen in de oorlog zeer zwaar is getroffen. Ten slotte is Tsjechië veel kleiner, waardoor het meer geneigd is grote landen te vrezen. Polen staat daarentegen veel zelfbewuster tegenover de Duitsers.”
Het zal voor Polen dan ook veel eenvoudiger zijn om met Duitsland tot overeenstemming te komen, denkt Cichocki. Bovendien ligt er op Polen en Duitsland de nodige druk om snel tot een vergelijk te komen. „Beide landen hebben in de Europese Unie nog een aantal gezamenlijke problemen op te lossen, bijvoorbeeld op het gebied van landbouw, migratie en veiligheid. Berlijn en Warschau zullen snel een oplossing willen voor het conflict rond het Centrum voor Verdrijvingen, om zich vervolgens te kunnen wijden aan de werkelijke problemen.”