Opstelten onderschatte drugshandel in Pauluskerk
Burgemeester Opstelten van Rotterdam blijft erbij dat hij niet wist dat er in de Pauluskerk op grote schaal werd gehandeld in harddrugs. In een extra commissievergadering op het stadhuis kregen de politieke partijen donderdag te horen waarom de vier huisdealers in de Pauluskerk eerder deze maand moesten stoppen met hun activiteiten.
De oppositiepartijen GroenLinks en Partij van de Arbeid vinden dat uit dit ingrijpen duidelijk blijkt dat Opstelten de ogen heeft gesloten voor de gevolgen van het strenge veiligheidsbeleid elders in de stad. Het is volgens hen de keerzijde van het collegebeleid.
De PvdA vroeg zich af waarom de commissie veiligheid het afgelopen jaar niet is betrokken bij de discussie over de Pauluskerk, terwijl de situatie daar onbeheersbaar werd.
PvdA-fractievoorzitter Cremers: „Er was alle reden om eerder te praten over de Pauluskerk. Er zijn allerlei stappen genomen, maar wij hoorden niets. Wij horen hier alleen de succesverhalen. Laten we gewoon over de problemen praten in plaats van te proberen onze dromen overeind te houden. Wat er in de kerk gebeurt, is rechtstreeks het gevolg van het beleid in Delfshaven en bij het Centraal Station.”
„Ik vind het een probleem dat u dus blijkbaar niet inziet dat het collegebeleid ingewikkelde gevolgen heeft”, hield Kruse (GroenLinks) de burgemeester voor.
Opstelten trok een beetje het boetekleed aan. „U kunt mij het verwijt maken dat ik niet intensiever heb gevraagd hoe het ging in de Pauluskerk.” Ook gaf hij de commissieleden gelijk dat ze te laat op de hoogte zijn gebracht. Bijna alle partijen vielen over Opstelten heen nadat hij eerder verklaarde dat hij niet wist dat er in de Pauluskerk in harddrugs werd gehandeld. Donderdag benadrukte de burgemeester dat hij daarmee bedoelde dat hij niet op de hoogte was van het gereguleerd en gestructureerd dealen.
Justitie wilde in juli al ingrijpen in de Pauluskerk. Toen ook werd Opstelten geïnformeerd. Uit onderzoek dat volgde na een incident in de kerk, in oktober 2002, bleek dat er gestructureerd en stelselmatig werd gehandeld in harddrugs. Vanwege de te verwachte overlast die door de handel in de kerk te verbieden elders in de stad zou ontstaan, gebeurde het pas twee maanden later. In de tussentijd werd overlegd met politie en hulpverlening.
Opstelten wees erop dat niet hij het besluit heeft genomen om de huisdealers in de Pauluskerk niet langer te gedogen, maar hoofdofficier van justitie H. van Brummen. Die achtte ingrijpen noodzakelijk toen bleek dat de dealers zeer gestructureerd te werk gingen. „De mate waarin en de wijze waarop er in verdovende middelen werd gehandeld, was bij de leden van de driehoek niet eerder bekend”, licht Opstelten toe.