Dakloze jongere vindt plek in maatschappij
Ernstige problemen zorgden ervoor dat ze hun (ouderlijk) huis kwijtraakten en dakloos werden. In een woonvoorziening van het Leger des Heils werkten Lorenzo (19 jaar), Laprinsia (20) en Daniël (28) een tijdje aan hun toekomst. Deze krant volgde afgelopen jaar de ontwikkeling van de drie jongeren. Vandaag vertellen ze in het vijfde en laatste deel van een serie hoe het met hen gaat. Zijn ze vooruitgegaan, hebben ze wat geleerd, tegen welke problemen liepen ze aan en waar kwamen ze uiteindelijk terecht?
„Moe van de geldproblemen”
„Ik loop nog steeds kans uit de opvang bij DNO gekickt te worden”, zegt Lorenzo (19). „Vooral omdat ik financiële problemen heb.”
Hij heeft een huurachterstand, moet nog geld betalen aan het ziekenfonds, zijn werkgever en aan het CAK (dat hem financieel begeleidt) voor zijn vroegere huisvesting bij het Leger des Heils. „Ik weet zelf niet eens precies waar ik allemaal schulden heb lopen.”
De geldproblemen maken hem neerslachtig. „Dat rotgeld. Ik word er zo moe van. Als ik ergens een betalingsachterstand oploop, wordt mijn schuld meteen verhoogd. Wat denken ze: hij heeft toch niks, laten we zorgen dat hij ook nooit wat krijgt? Ik wou dat ik de maatschappij voor gezien kon houden en kon gaan zwerven.”
Hij slaat aan het foeteren. „En dan moet ik ook nog eens 1200 euro per jaar betalen aan zorgverzekering. Maar ik ben in geen anderhalf jaar bij de dokter geweest! En toch moeten ze mij dat geld –1200 hè!– afhandig maken. Ik word meteen opgefokt als ik erover praat.”
Lorenzo is onder bewindvoering komen te staan. Dat betekent dat een ander zijn geld zal gaan beheren om zijn schulden af te lossen. Hij is bang dat er maar weinig geld meer voor hem overblijft. „Straks moet ik van 40 euro per week leven. Maar ik vreet dat bedrag alleen al weg aan eten. Soms heb ik om 12.00 uur ’s middags al een half brood op.”
Zijn nieuwe baan bij een onderhoudsbedrijf betaalt gelukkig redelijk, al heeft hij daardoor haast geen vrije tijd meer. „Als ik thuiskom, stop ik wat in mijn mond, drink ik 1,5 liter dubbelfris, rook een jointje en val in slaap terwijl ik tv kijk.”
En zijn jointgebruik, hoe is het daarmee? „Niet te veel en niet te weinig”, zegt hij tactisch. „Alleen in het weekend ga ik helemaal los. Dan kan ik zomaar acht joints op een dag roken (à 1,80 per stuk, red.).”
Gaat hij zijn leven ooit op orde krijgen? „Ik weet het niet hoor. Ik weet het echt niet. Daar wil ik nu niet over fantaseren. Dat heeft geen zin, want het loopt toch altijd anders dan gedacht. En als ik erover na ga denken, word ik gek.”
Eén ding weet hij zeker: „Ik moet ervoor zorgen dat ik niet meer in het nauw kom. Als dat gebeurt, val ik terug in oude gewoontes. Dan ga ik weer op straat leven, slaap ik te weinig, kom ik te laat op mijn werk, word ontslagen, krijg grotere schulden en ga ik uiteindelijk stelen. En als ik dit keer terugval in mijn oude leven, val ik dieper dan ooit. Want ik weet dat ik gevochten heb voor mijn toekomst, dat ik het geprobeerd heb, maar dat het niet is gelukt. Dan ben ik voor het leven getekend.”
„Genoeg tijd verspild”
Het gaat heel goed met haar. Ze staat er eigenlijk zelf van te kijken. Van een straatjongere die dag en nacht rondhing, joints rookte en uiteindelijk door haar moeder het huis uit werd gezet, is ze veranderd in een verstandige twintiger die weet wat ze wil.
Het klinkt haast te mooi om waar te zijn. Heeft Laprinsia (20) echt haar leven weer op de rails? Ze knikt blij. „Mijn vrienden zien de verandering ook. Sommigen vinden mij zo anders, dat ze me nauwelijks nog herkennen.”
Ze volgt sinds september de opleiding verkoop in Amsterdam. Na een tijdje van demotivatie, waarin ze regelmatig spijbelde, heeft ze weer nieuwe energie om ertegenaan te gaan. „Het is soms erg saai, maar dat hoort erbij. Nu gaat het erg goed. Als een van weinigen in mijn klas heb ik pas mijn hoofdvakken gehaald. Dat betekent dat ik de opleiding binnen een jaar kan afronden.”
Naast de drie dagen dat ze naar school gaat, werkt ze ook ten minste twee dagen per week in een hiphopkledingwinkel. Haar enige vrije dag is de dinsdag. En die besteedt ze vooral aan huiswerk. Best vermoeiend allemaal, geeft ze toe. „Ik voel me soms gesloopt.”
Had ze eerder plannen om voor langere tijd bij haar nichtje in Amsterdam te gaan wonen, nu woont ze tijdelijk bij haar moeder in huis. „Amsterdam is te dicht bij Alkmaar, te dicht bij mijn oude vrienden. Ik wil verder van hen vandaan wonen. Niet uit angst, want als ze hier voor de deur staan, gaat die deur net zo hard weer voor hen dicht. Maar ik heb genoeg tijd verspild aan domme dingen en wil voorkomen dat ik uit zwakte in mijn oude patronen terugval.”
Laprinsia heeft goede vrienden in Eindhoven wonen en is op zoek naar een appartement in die stad. „Daar kan ik een nieuwe start maken.”
Het gebeurt niet vaak dat zwerfjongeren weer een weg terug naar de maatschappij vinden, geven de statistieken aan. Hoe is het Laprinsia dan toch gelukt? „Vooral door mijn opleiding”, denkt ze. „De studie heeft mijn manier van denken veranderd. Ik ben gemotiveerder geworden.”
Als ze terugkijkt op het afgelopen jaar, is ze trots op zichzelf. Vooral op de manier waarop ze vooruit is gegaan. „Ik ga naar school, heb werk en doe weer mee aan de maatschappij. Vanuit een donkere put zonder uitweg ben ik in het licht beland. Er is een deur opengegaan. Ik ben opgewekt, vrij en gelukkig met wat ik heb.”
En de toekomst? „Over een jaar wil ik verder gaan met een vervolgopleiding: niveau 4 of hbo. Over twee jaar wil ik in Eindhoven wonen. Over drie jaar hoop ik een gezin te krijgen. En later, later open ik mijn eigen grand café.”
„Een gelukkig leven leiden”
Hij heeft net ontslag genomen bij zijn werkgever. Verbazend genoeg, want in september had Daniël (28) het er nog zo naar zijn zin.
„Dat was voor mijn gevoel ook echt iets wat bij me paste”, zegt hij. „Maar toen een goede vriend van mij zelfmoord pleegde nadat zijn relatie was uitgegaan, heeft dat mijn ogen geopend. Ik dacht: wat is nou echt belangrijk in het leven? Niet carrière of snel hogerop komen, maar ’s morgens met plezier kunnen opstaan.”
Hij zat een maand thuis om ruimte te geven aan alle gedachten die hem bestormden. „Ik was zo doodop van alle emoties dat ik wel moest.”
De gemeente hielp hem bij het zoeken naar een andere baan. Op dit moment helpt hij 50-plussers te integreren in de maatschappij. „Nu sta ik elke morgen met plezier op.”
Waarom de dood van zijn vriend drie maanden geleden zo veel indruk heeft gemaakt? „Die jongen leek op mij: hij durfde ook nooit te praten over wat hem bezighield. Net als ik vroeger. Was hij anderhalf jaar geleden overleden, dan had het me niks gedaan. Ik hield mezelf in die tijd voor de gek. Ik sloot me af voor emoties; was net een muur.”
De dood van zijn vriend maakte hem ook bang: „Ik ben een streber, net als hij. Dat betekent dat er maar één ding flink mis hoeft te gaan in je leven en je krijgt een black-out.”
Gelukkig heeft hij het afgelopen jaar stap voor stap geleerd om over zijn emoties te praten en om te durven falen. „Ik ben zo anders geworden. Nu geniet ik van elke dag en heb een leuk leven met mijn vrienden en familie.”
Het achterliggende anderhalf jaar is zwaar geweest, geeft hij toe. Sinds hij zijn huis, geld, vrienden en werk verloor, heeft hij hard moeten knokken om zijn leven weer op de rails te krijgen. „Maar ik ben er alleen maar sterker uitgekomen”, zegt hij „Als ik de komende vijf jaar geen grote terugval krijg, kan ik mezelf stabiel noemen. Ik wil vechten voor de kansen die ik heb.”
Hij ziet de toekomst dan ook positief in. „Door mijn tijd in de opvang van het Leger des Heils, heb ik mijn vertrouwen in de mensheid teruggekregen. Het waren de mooiste zeven maanden van mijn leven. Wat mij betreft een grote pluim voor het Leger!”
De enige wens die hij voor de toekomst nog heeft, is huisje-boompje-beestje. „Maar komt tijd, komt raad. Eerst wil ik mezelf helemaal op orde krijgen, zodat ik eventuele kinderen een solide basis kan bieden voor de toekomst. Geen benarde situaties meer, maar een gelukkig leven leiden. Dat is mijn levensvisie, daar ga ik voor. En dat gaat lukken ook.”