Van de in 2007 opgerichte Nederlandse bedrijven bestond 5 jaar later nog 56 procent. Bij de buitenlandse bedrijven in ons land was 62 procent in 2011 nog niet opgeheven of failliet gegaan. De grotere overlevingskans van buitenlandse bedrijven hangt volgens het CBS onder meer samen met het feit dat deze ondernemingen vaak groter starten. Daarnaast kunnen zij in veel gevallen terugvallen op het kapitaal van een moederbedrijf in het buitenland.

Ook Nederlandse bedrijven die in het jaar van oprichting starten met internationale handel, hebben een grotere kans op overleven, zegt het statistiekbureau. Van de in 2007 opgerichte ondernemingen die in hun eerste levensjaar meteen begonnen met importeren en exporteren, bestond 71 procent nog na 5 jaar. Bij bedrijven zonder internationale handel was dit 55 procent.

„Deze cijfers tonen eens te meer aan dat buitenlandse handel cruciaal is voor onze economie en werkgelegenheid. Export en buitenlandse investeringen zijn onze weg om uit de crisis te komen”, stelt minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in een reactie.

Het kabinet doet er volgens haar alles aan om in het buitenland deuren te openen voor Nederlandse bedrijven en buitenlandse bedrijven warm te maken voor investeringen in Nederland. „Een flink aantal Nederlandse bedrijven heeft de weg naar de buitenlandse markten nog niet gevonden. Ik wil daar in overleg met de ondernemers verandering in brengen”, aldus Ploumen.