Vervoer naar refoschool onder de loep
DEN HAAG – Staatssecretaris Dekker van Onderwijs onderzoekt de mogelijkheid om de regels voor leerlingenvervoer vanwege levensovertuiging te versoberen.
Dat schrijft de bewindsman in antwoord op schriftelijke vragen van PvdA-Kamerlid Ypma. Die stelde kritische vragen naar aanleiding van de situatie in de Friese gemeente Gaasterlân-Sleat. Die gemeente betaalt voor het schoolvervoer van 32 leerlingen naar reformatorische scholen in Emmeloord en Kampen jaarlijks 47.000 euro.
De bewindsman benadrukt echter in de antwoorden dat een dergelijke discussie niet los is te zien van artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is geregeld. Op grond daarvan mag de afstand in principe geen belemmering zijn om een school van de gewenste richting te bezoeken.
Dekker bereidt op dit moment een beleidsreactie voor op een advies van de Onderwijsraad over de toekomst van artikel 23 dat dit voorjaar verscheen. Daarin zal hij de toekomst van het leerlingenvervoer meenemen.
De verwachting is dat de Tweede Kamer vandaag en morgen ook zal spreken over het schoolvervoer. Dat zal gebeuren tijdens de begrotingsbehandeling van Onderwijs voor volgend jaar, die voor vandaag en morgen op de agenda staat. Vorige week, toen PvdA-Kamerlid Ypma de vragen stelde, schaarde VVD-Kamerlid Straus zich al achter de suggestie van het PvdA-Kamerlid.
Op dit moment kost het leerlingenvervoer vanwege levensovertuiging alle Nederlandse gemeenten samen 10 miljoen euro. Het schoolvervoer voor leerlingen met een handicap kost de gemeenten 230 miljoen euro.
Alle gemeenten zijn verplicht om een verordening leerlingenvervoer te hebben. Op grond daarvan kunnen ouders van leerlingen in het basis- en speciaal onderwijs aanspraak maken op bekostiging van vervoerskosten.
Gemeenten mogen bij de vergoeding naar bijzonder onderwijs een afstandsgrens hanteren van maximaal 6 kilometer. Als de afstand tot de school korter is, moeten ouders het vervoer zelf betalen.
Verder morgen gemeenten aan ouders een eigen bijdrage vragen als het jaarinkomen hoger is dan 23.805 euro. Als de afstand meer dan 20 kilometer bedraagt, kunnen ze daarbovenop nog een inkomensafhankelijke bijdrage vragen.