Dat zei Boujoufi donderdag tegen de tijdelijke commissie Onderzoek Integratiebeleid van de Tweede Kamer. „De overheid stopt geld in de bouw van een clubhuis voor Marokkanen en een clubhuis voor Turken, terwijl juist geïnvesteerd moet worden in dingen die ons bij elkaar brengen.”

Toch vindt Boujoufi, die in 1966 als gastarbeider naar Nederland kwam, de integratie niet mislukt. „Het is alleen niet helemaal geslaagd.” Hij benadrukt dat integratie wel van twee kanten moet komen en dat de Nederlandse samenleving waarschijnlijk nog niet helemaal rijp is om te zeggen ’dat wij allemaal Nederlanders zijn’.

De eerste jaren in Nederland ervaarde Boujoufi als plezierig. Hij zei zich geaccepteerd en opgenomen te voelen terwijl hij nog niet eens Nederlands sprak. Pas jaren later ervaarde hij dat moslims soms door de maatschappij in een hoekje worden gezet.

De commissie hoorde donderdag ook oud-staatssecretaris van Onderwijs T. Netelenbos. Zij vertelde dat integratie tijdens haar ambtsperiode van 1994 tot 1998 geen thema was bij haar ministerie. Het beleid richtte zich in die tijd meer algemeen op de bestrijding van leerachterstanden bij kinderen. Netelenbos drukte de commissie op het hart dat onderwijsvernieuwing „een proces van lange adem is” en dat de commissie daarom nu nog geen conclusies kan verbinden aan het door haar gevoerde beleid.