In totaal 119,6 miljoen EU-onderdanen (24,2 procent van de mensen) liepen gevaar op armoede, kampten met ernstig geldgebrek waardoor elementaire behoeften in het gedrang kwamen of leefden in een huishouden waarin volwassenen weinig tot niet werken. De situatie is het slechtst in Bulgarije met 49,1 procent van de bevolking. Roemenië, Letland, Litouwen, Kroatië en Griekenland scoren eveneens slecht met scores van 40,1 tot 31,0 procent.

In Tsjechië zijn mensen relatief gezien het veiligst, 15,3 procent loopt risico. Nederland is bij de EU-landen een goede tweede met 15,7 procent van de bevolking, gevolgd door Zweden met 16,1 procent. In Duitsland en België gaat het om respectievelijk 19,9 en 21,0 procent van de bevolking die wordt bedreigd.