Kerk & religie

Herdenking van Hongaarstalige kerkdiensten in Utrechtse Academiegebouw

UTRECHT – Weemoed, dankbaarheid en historische herinneringen. Dat waren zaterdag de ingrediënten van de herdenking van 290 jaar Hongaarstalige kerkdiensten in Nederland. De druk bezochte herdenking in het Utrechtse Academiegebouw, waar de Hongaarse ambassadeur acte de présence gaf, werd gisteren afgesloten met een Hongaarse dienst in de Domkerk.

Klaas van der Zwaag
3 December 2012 10:35Gewijzigd op 15 November 2020 00:36
Tijdens de herdenking van 290 jaar Hongaarstalige diensten sprak de Hongaarse ambassadeur Gyula Sümeghy (foto). „Hongaren spreken verschillende talen, maar willen graag bidden en diensten beleggen in de eigen taal.”	Foto Jaco Klamer
Tijdens de herdenking van 290 jaar Hongaarstalige diensten sprak de Hongaarse ambassadeur Gyula Sümeghy (foto). „Hongaren spreken verschillende talen, maar willen graag bidden en diensten beleggen in de eigen taal.” Foto Jaco Klamer

De bijeenkomst werd georganiseerd door de Stichting Protestants Christelijke Geestelijke Verzorging voor Hongaren in Nederland en de vakgroep Nederlands van de universiteit in Debrecen.

Het jubileumgetal doet vreemd aan: 290 jaar. Waarom niet tien jaar gewacht? Ds. Márti Tüski, een van de organisatoren van de conferentie en voorganger in Hongaarse diensten in Vianen, zegt dat men dit feit nu reeds wil vieren: „Uit dankbaarheid.” „Daarnaast zijn verschillende aanwezigen, ook uit Hongarije, inmiddels op leeftijd.”

De Hongaarse kerkdiensten in Nederland gaan terug naar 1722 toen de vroedschap van Utrecht toestemming gaf aan de Hongaarse studenten om het auditorium, gelegen in de Pandhof, te gebruiken voor hun „godsdienstoefeningen en predicaties.” De reden daarvoor was, zo licht ds. Tüski toe, dat Voetius overging tot het geven van colleges in het Nederlands in plaats van het Latijn, zodat de Hongaren de taal niet meer verstonden en eigen bijeenkomsten belegden. In de aula, waar de bijeenkomst werd gehouden, is nog de deur te zien die toegang bood de kapel waar de Hongaren bijeenkwamen.

De Hongaarse ambassadeur Gyula Sümeghy memoreerde de historische banden tussen Hongarije en Nederland, reeds vanaf de zeventiende eeuw, toen Hongaarse studenten naar Nederland kwamen. „Zij droegen bij aan het overleven van de gereformeerde beweging in Hongarije en later tot het herleven van de Hongaarse natie zelf.”

De ambassadeur wees op het belang van de Hongaarse identiteit. „Hongaren spreken verschillende talen, maar willen graag bidden en diensten beleggen in de eigen taal.”

De hechte band tussen Hongarije en Nederland bleek vooral uit de tocht van honderden Hongaarse studenten naar Franeker aan de toenmalige universiteit. Door het ontbreken van een eigen protestantse universiteit in Hongarije was de theologische vorming van de aankomende Hongaarse predikanten in het westelijk deel van Europa noodzakelijk.

De zogeheten ”peregrinatio hungarica” (letterlijk: de rondreis van Hongaren) had als bestemming Wittenberg, Frankfurt an der Oder en Heidelberg, maar na de val van Heidelberg (1622) tijdens de Dertigjarige Oorlog kwam de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in beeld. Ook het feit dat de onderwijsinstellingen in Nederland in belangrijke mate de calvinistische richting van de Reformatie vertegenwoordigden, heeft de keuze van de studenten met dezelfde geloofsovertuiging uit het verre Hongarije vergemakkelijkt.

De eerste groep Hongaren kwam in 1623 via Emden te Franeker aan, wat het begin was van een gestage toestroom van Hongaarse peregrini, zo toonde dr. Ferenc Postma (Vrije Universiteit) aan. Dr. Postma stelde dat Franeker hierdoor een tweede Heidelberg werd. Tot 1811, het jaar waarin de universiteit door toedoen van keizer Napoleon werd gesloten, was er sprake van 1200 officieel ingeschreven Hongaarse studenten. Dat was tot dat moment het hoogste aantal Hongaarse peregrini aan welke Nederlandse universiteit dan ook.

Dr. Réka Bozzay (Debrecen) ging in op het dagelijks leven van de Hongaarse peregrini. De Gereformeerde Kerk ter plaatse sprak met de studenten over hun geloof, omdat ze zich in de vroegmoderne tijd tegen afwijkingen zoals het arminianisme moesten verdedigen. „De kerk hoopte met het laten tekenen van een verklaring de verspreiding van controversiële ideeën stop te zetten.” Uit de inschrijvingslijsten in Franeker bleek dat 84 procent van de Hongaren theologie studeerde.

De geschiedenis van de Hongaren was vooral bewogen in de vorige eeuw, toen Hongarije in 1948 een periode van onderdrukking onder het communistische tijdperk inging. De in Nederland wonende Hongaars-Nederlandse ds. István Tüski, vader van Márti Tüski en in 2010 overleden, zette zich in om Hongaren in Nederland die hier na de wederopbouw aanwezig waren, op te vangen. Hij stichtte in 1953 een Reformátuskerk in West-Europa en richtte met vier grote kerken in Nederland de stichting Admiraal De Ruyterfonds op voor het verlenen van diaconale hulp aan Hongaarse vluchtelingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer