Opinie

Leven in een postconstantijnse tijd

De aanblik van het huidige Europa verschilt aanzienlijk van het beeld van een eeuw geleden. Kerken worden afgebroken, staan leeg. Geen wonder dat er wordt gesproken over het einde van het constantijnse tijdperk.

dr. C. S. L. Janse

3 December 2012 08:51Gewijzigd op 15 November 2020 00:35
Foto RD
Foto RD

Uiteindelijk kreeg Tonio Borg vorige week als kandidaat-Eurocommissaris toch nog een tamelijk grote meerderheid in het Europees Parlement. Daarmee bleef hem het lot van de Italiaan Buttiglione bespaard. Die moest in 2004 terugtreden als kandidaat voor de Europese Commissie vanwege zijn strikte opvattingen inzake homoseksualiteit.

Tegen Borg, afkomstig uit Malta, werd aangevoerd dat zijn opstelling inzake abortus, vrouwen- en homorechten onverenigbaar was met de huidige Europese waarden. Dat zegt wat over die Europese waarden. Het zegt ook wat dat beiden, Borg en Buttiglione, rooms-katholiek zijn. Kennelijk is er in die kring meer verzet tegen de gangbare opvattingen dan onder hen die zich protestants noemen.

De Europese waarden, zoals die door een progressieve meerderheid worden verstaan, botsen inderdaad op wezenlijke punten met de traditionele christelijke standpunten. Wie het huwelijk wil beperken tot de man-vrouwrelatie, maakt zich in veler oog schuldig aan discriminatie. Zo erg is het tegenwoordig al. Daarbij moeten we bedenken dat inmiddels ook een niet onbelangrijk aantal progressieve christenen op dat standpunt staat.

Veel veranderd

Geen wonder dat gesproken wordt over het einde van het constantijnse tijdperk. De aanblik van het huidige Europa verschilt aanzienlijk van het beeld van een eeuw geleden. Kerken worden afgebroken, staan leeg, worden voor andere doeleinden gebruikt of trekken nog maar weinig belangstellenden.

Waarbij zeker in de protestantse wereld geldt dat de meer vrijzinnige kerken zo ongeveer op sterven na dood zijn en de streng orthodoxe kerken zich vaak nog redelijk weten te handhaven. Ook binnen de brede gereformeerde gezindte is iets dergelijks te zien. De Nederlands gereformeerden, die het meest aansluiting zoeken bij de moderne cultuur en bijvoorbeeld inmiddels de vrouw in het ambt hebben, vaak relativerend spreken over de belijdenis en duidelijk opschuiven ten aanzien van homoseksuele relaties, hebben het meest te maken met een teruglopend kerkbezoek.

Ook in politiek opzicht is er in een eeuw tijd veel veranderd. Honderd jaar geleden hadden de christelijke partijen in Nederland een duidelijke meerderheid: zestig van de honderd Tweede Kamerzetels. In Europa had alleen de Franse Republiek een anticlericale signatuur. Elders, in Londen, Berlijn en Wenen en zeker in Sint-Petersburg, droeg de publieke orde een christelijk karakter. Troon en altaar waren duidelijk met elkaar verbonden.

Daarbij kan duidelijk zijn dat dat christendom inhoudelijk (in geestelijk opzicht) niet zo veel voorstelde. Dat was niet alleen een eeuw geleden zo, maar ook voordien gold dat de kerstening van Europa veelal een oppervlakkig karakter droeg. Afgezien nog van de vraag hoe diep de bekering van Constantijn zelf zat, moet gezegd worden dat veel van het christendom in het constantijnse tijdperk mijlenver af stond van hetgeen ons in de Bijbel wordt voorgehouden. De Bijbelse leer van zonde en genade was vaak ver te zoeken.

Geloofsvervolging

Dat is voor onze beeldvorming natuurlijk wel van belang. Anders gaan we het verleden veel te mooi maken. De waarschuwing van Guido de Brès tegen hen die zich ten onrechte met de naam der kerk bedekken (art. 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis) was en is zeker op z’n plaats. En de omschrijving die de Heidelbergse Catechismus geeft van de heilige algemene christelijke kerk (vr. 54) is bepaald niet een doorsnee van het constantijnse christendom. Daar bestaat een grote kloof tussen.

In de tijd van de Reformatie werden de ware christenen bloedig vervolgd, niet door atheïsten of moslims, maar door hen die zich bij uitstek als christenen beschouwden. Vandaar de leuze: liever Turks dan paaps. „Al is den Turk gheen Christen genaemt, / Hy en heeft niemant om tgeloove gebrant, / Als die papisten doen alle dage”, zo bracht een 16e-eeuwse dichter de situatie onder woorden. Dat in Hongarije de Reformatie veel ingang vond en de gereformeerde kerk zich in de tijd van de contrareformatie wist te handhaven, was te danken aan het feit dat de Turken destijds het grootste deel van het land veroverd hadden.

In later tijd moesten belijders van de gereformeerde leer nogal eens de strijd aangaan met liberale protestanten. Niet zonder reden wordt vaak gezegd dat Gods ware Kerk niet alleen bestreden wordt door de wereld, maar ook door de godsdienst. Door hen die zich christen noemen.

Nederland

Inmiddels is dan het einde van het constantijnse tijdperk aangebroken. De samenstelling van ons nieuwe kabinet wijst daar ook op. Van de dertien ministers zijn er nog vier min of meer christelijk. Onder de liberale ministers bevinden zich twee vrijzinnig protestanten (Rutte en Opstelten), onder de socialisten twee progressieve rooms-katholieken (Timmermans en Ploumen). Dat is alles. We worden thans geregeerd door een seculiere meerderheid, aangevuld met wat verwereldlijkte christenen.

Is Nederland een uitzondering in Europa? Niet echt, al liepen we met de invoering van het homohuwelijk voorop. Inmiddels is dat ook in andere landen ingevoerd is of in ieder geval in discussie.

Evenzo kende Nederland reeds in een vroeg stadium een vrij omvangrijke formele onkerkelijkheid. Al in de jaren twintig van de vorige eeuw steeg die naar een voor die tijd aanzienlijke hoogte: van 7,8 naar 14,4 procent. Dat ging duidelijk ten koste van de Hervormde Kerk. In de Scandinavische landen lag het kerkbezoek toen ook al laag, maar daar bleef het overgrote deel van de bevolking tot aan het eind van de vorige eeuw officieel lid van de nationale kerk.

In de Hervormde Kerk kwam veel randkerkelijkheid voor. Toch leefde hier meer dan elders de gedachte dat het kerklidmaatschap enige inhoud moest hebben. Wie er eigenlijk niets meer aan deed, kon zich bij de volkstelling maar beter presenteren als onkerkelijk.

Als gevolg van de kerkelijke verdeeldheid (rooms-katholiek, hervormd, gereformeerd etc.) was er in Nederland geen sprake van een nationale kerk. De Hervormde Kerk zowel als de Rooms-Katholieke Kerk had slechts op regionaal niveau het karakter van een volkskerk. Onkerkelijkheid werd daarom, anders dan in kerkelijk homogene landen, niet zo gauw gezien als een breuk met de natie.

Kenmerkend voor Nederland is wel de aanwezigheid van goed georganiseerde groepen orthodoxe christenen. Dat kom je elders veel minder tegen. Een gereformeerde partij als de SGP is uniek in Europa, de EO als onderdeel van het publieke omroepbestel is dat eveneens. In dit verband moet ook het christelijk onderwijs genoemd worden. Bij tal van scholen stelt die naam niets meer voor, maar gelukkig zijn er ook nog tal van scholen die ernst maken met hun gereformeerde grondslag.

Scherpe reacties

Zullen we in het naconstantijnse tijdperk moeten rekenen op geloofsvervolging, maar dan door de seculiere meerderheid? Zulke dingen worden weleens geroepen, maar laten we met dergelijke krasse uitspraken maar voorzichtig zijn. Die leveren wel extra publiciteit op, maar zijn niet verantwoord. Er is voorlopig nog een groot verschil tussen Nederland en Noord-Korea.

Dat neemt niet weg dat stevige uitspraken van orthodoxe christenen in het openbaar scherpe reacties oproepen. Daar weten SGP-Kamerlid Van der Staaij en Mariska Orbán-de Haas, hoofdredacteur van het Katholiek Nieuwsblad, van mee te praten. Zaken als abortus en homohuwelijk hebben duidelijk een taboekarakter gekregen. Wie deze moderne verworvenheden afwijst, krijgt niet alleen de volle laag in de publieke discussie, maar ontkomt zelfs niet aan regelrechte bedreigingen.

Uiteraard moeten we niet provocerend optreden. De kloof is al groot genoeg. Waar mogelijk moeten we een gemeenschappelijke gespreksbasis zien te vinden. Zijn voor de ander bepaalde dingen toch ook niet problematisch? Moeten we het normaal vinden dat vrouwen voor de tweede of de derde keer voor een abortus komen? Dat ze hun kind laten aborteren omdat ze liever een meisje hadden in plaats van een jongen of omdat het kind een handicap heeft waarmee toch best te leven is? Is het wel gewenst dat kinderen opgroeien met twee homo-ouders, zodat de andere helft van de mensheid bij de opvoeding afwezig is?

Maar al zou je daarvoor enig begrip constateren, waarschijnlijk zullen al spoedig de wegen scheiden en zijn harde botsingen onvermijdelijk wanneer men onverkort aan de Bijbelse lijn wil vasthouden. Dat zij dan zo. Daarbij blijft overeind dat de verwoording van groot belang is en geldt dat de ene mens (in de media) sympathieker en empathischer overkomt dan de ander. Maar wie toch vooral wil scoren bij een seculier publiek en overloopt van begrip voor wat zonder meer kwaad genoemd moet worden, is duidelijk op de verkeerde weg.

Imago

Recent publiceerde de EO een onderzoek naar de beeldvorming over christenen in de Nederlandse samenleving. Die beeldvorming was niet echt positief. Christenen worden vaker gezien als mensen die iets niet mogen dan als mensen die de goede dingen juist wel doen. Wat moet je daarmee?

Dat vanuit een libertijnse moraal gezien christenen vooral mensen zijn die dingen niet mogen, is niet zo vreemd. Er mag inderdaad een heleboel niet wat tegenwoordig heel normaal gevonden wordt. Daar moeten we niet omheen draaien. En als christenen niet opvallen door hun goede daden, hangt dat natuurlijk ook samen met wat men tegenwoordig goed en kwaad noemt. Wat in de wereld als iets goeds beschouwd wordt, is dat nog niet altijd en wat naar Bijbelse maatstaven goed is, wordt in de wereld vaak niet als zodanig verstaan.

De vraag is ook welk soort christenen de beeldvorming bepalen. Waarschijnlijk niet de sterk verwereldlijkte christenen zoals je die aan de linkerzijde van het kerkelijk spectrum tegenkomt. Die vallen nauwelijks op in de postconstantijnse samenleving. Naarmate men meer in de orthodoxe hoek komt, worden de verschillen met de doorsnee Nederlander groter en neemt waarschijnlijk ook de aversie toe.

Maar is er wat dat betreft de afgelopen decennia nu zo veel veranderd? Ruim veertig jaar geleden stelde de cultureel antropoloog Tennekes dat er naar alle waarschijnlijkheid geen religieuze groepering in Nederland is „waarvoor een zo minimale sympathie en een zo minimaal begrip bestaat” als de bevindelijk gereformeerden.

Wellicht dat je kunt stellen dat de moslims die inmiddels hier zijn komen wonen, een nog negatiever imago hebben. Die waren eind jaren zestig, toen VU-hoogleraar Tennekes zijn conclusies trok, nog niet in beeld. Maar daarmee is het dan ook wel gezegd.

Vanuit de Bijbel gezien is het geen vreemde zaak wanneer anderen een negatief oordeel hebben over hen die als christen willen leven. „Wee u wanneer al de mensen wel van u spreken” (Luk. 6:26). Dat neemt niet weg dat ons imago bij de ander, ons ook een spiegel voorhoudt. In hoeverre geven wij zelf reden voor een negatieve beeldvorming?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer