Locoburgemeester Brouwer van Apeldoorn benoemde de organist na afloop van de kerkdienst waarin hij afscheidnam tot lid in de Orde van Oranje-Nassau. Later kreeg Van Gijn ook de gouden draaginsigne met bijbehorende oorkonde van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) van de Protestantse Kerk in Nederland uitgereikt.

Van Gijn, die vorige maand de pensioengerechtigde leeftijd bereikte, was bijna 33 jaar hoofdorganist van de Apeldoornse Grote Kerk, waar hij het Bätz/Witteorgel bespeelde. Daarvoor was hij van 1966 tot 1980 organist van de Immanuëlkerk in Rotterdam. In Apeldoorn wordt hij opgevolgd door Wout van Andel (1953) uit Leusden.

Bij het afscheid van Van Gijn werd een dubbel-cd gepresenteerd waarop de organist improvisaties en koraalbewerkingen van zichzelf vertolkt op ‘zijn’ Bätz/Witteorgel.