Ook collega’s Stapel krijgen ervan langs
AMSTERDAM (ANP) – Van collega-psychologen met wie Diederik Stapel heeft gepubliceerd, had een kritischer houding verwacht mogen worden. De coauteurs hebben weliswaar niet doelbewust meegewerkt aan de fraude, maar in een aantal publicaties is wel sprake geweest van wetenschappelijke onzorgvuldigheid door coauteurs.
Dat concluderen de commissies-Levelt, -Noort en -Drenth in het eindrapport naar de fraude van Stapel dat ze woensdag in Amsterdam presenteerden.
Stapel heeft in totaal met 70 coauteurs gepubliceerd, 32 van hen waren onwetend betrokken bij de frauduleuze publicaties. „Proefschriften zijn door promotiecommissies gelezen, tijdschriftartikelen hebben een uitgebreid reviewproces doorlopen. Sommigen suggereerden zelfs bepaalde bevindingen weg te laten om de lijn van het artikel zuiver te houden. De kritische functie van de wetenschap heeft van hoog tot laag gefaald. Er is op grote schaal sprake van falende wetenschap”, aldus Pim Levelt, die het hele gebeuren slodderwetenschap noemde.
In sommige artikelen werden bepaalde experimenten die niet de verwachte resultaten opleverden, niet vermeld. Ook werden er soms onterecht grote aantallen proefpersonen uit de analyses gelaten en werden bepaalde uitkomsten niet of verkeerd gerapporteerd. „Dit wijst op een cultuur waarin wetenschappelijke integriteit niet hoog in het vaandel staat”, stellen de commissieleden.
Volgens de commissie wilden tijdschriften vooral mooie, bondige artikelen publiceren. Stapel speelde daar op in, doordat hij een goed gevoel had voor wat ’in’ was. Gesprekspartners van de commissie stellen dat Stapel om die reden geen belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de wetenschappelijke theorievorming.
De commissies vinden wel dat de mensen die onder begeleiding van Stapel gepromoveerd zijn, niet gestraft moeten worden, omdat in geen van de gevallen sprake is geweest van opzet of schuld. Zij mogen dan ook hun doctorsgraad gewoon behouden.
Gepromoveerd zijn onder Stapel is een stigma dat langdurig kan doorwerken in de verdere loopbaan van promovendi, vreest de commissie.