„Sociale media ongelooflijk afleidend”
HILVERSUM – „Nooit meer rust. Dat is het risico van sociale media.” Justine Pardoen, hoofdredacteur van Ouders Online, windt er geen doekjes om. „Sociale media zijn ongelooflijk afleidend.”
Tijdens de Nationale Ouderavond die Mediawijzer.net dinsdag belegde, presenteerde Pardoen haar nieuwe boek: ”Focus! Over sociale media als de grote afleider”. De zaal in het Hilversumse Centrum voor Beeld en Geluid zit tot de nok vol en de meeste ouders herkennen de problemen wel. Pardoen: „Het begint soms al met een iPad in de wieg. Zo’n 55 procent van de 8- tot 18-jarigen heeft een smartphone. Als je als docent die apparaten niet inneemt, weet je zeker dat ze contact maken met hun vrienden. Ze kunnen dat ding geen vijf minuten loslaten. Jongeren liggen soms tot drie uur ‘s nachts te twitteren. Een meisje dat in bed ligt, het lichtje van haar telefoon ziet en grote moeite moet doen om zich te beheersen: Ik kijk niet, ik kijk niet.”
Pardoens boek (uitgeverij SWP) is niet het eerste dat de invloed van sociale media op het puberbrein in kaart probeert te brengen. Het bevat onthutsende citaten van jongeren zoals Leonore: „WhatsApp is eigenlijk erger dan MSN. Met MSN voerde je nog een gesprek met een begin en een eind. Maar met WhatsApp gaan je gesprekken de hele dag door. Mijn vrienden gaan ook ’s nachts lang door. Pas als ik heel erg moe ben, weet ik dat ik moet besluiten om alles uit te zetten en te gaan slapen.”
Volgens Pardoen moet er eigenlijk een doorlopend gesprek zijn over de vraag: hoe gaan we hier met z’n allen mee om? Toch voert ze geen pleidooi voor een verbod. „Media zijn voor deze jongeren het nieuwe lezen en schrijven. Als je met klasgenoten een businessmodel moet opstellen, zijn sociale media erg handig. Maar als je woordjes moet stampen juist niet.” De risico’s zijn echter overduidelijk, vindt ze, zoals het gebrek aan concentratie. „We leren hun niet om zich te verdiepen. Dat is jammer, dat is zo belangrijk voor kinderen. Als je niks wilt, kun je nergens naar streven. Concentratie is nodig om te reflecteren, je moet stilstaan om goede keuzes te kunnen maken. Andere kinderen ontwikkelen een narcistisch zelfbeeld. Ze moeten zo nodig elke twee dagen een nieuwe profielfoto uploaden.”
Een van de panelleden, prof. dr. Jansz die aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit onderzoek doet naar de aantrekkingskracht van games, legt de vinger bij de invloed van multitasken. „Wij doen het voortdurend, het is ook bijna onvermijdelijk, maar het kost zo veel meer energie. Jongeren merken dat misschien minder snel doordat ze een hoger energieniveau hebben, maar denk ook aan het gevaar van sluimerende vermoeidheid. Je denkt dat je op de top bent, enerzijds geeft het je energie, maar het kan toch tot vermoeidheid leiden. De mythe van het multitasken is wel aan stukken.”
Directeur G. Dirksen van het instituut BreinCentraal Leren adviseert ouders om dat al aan jonge kinderen duidelijk te maken. „Vertel hun hoe verbindingen in hersenen werken, zich ontwikkelen van geitenpaadje tot snelweg. Leg hun uit wat de gevolgen zijn als je telkens je aandacht moet verleggen, dat dat 50 procent meer tijd kost en 50 procent meer fouten veroorzaakt. Als kinderen iets weten van de plasticiteit van hersenen is hun leermotivatie hoger, leren ze meer van de feedback en hebben ze er ook meer lol in.”
Pardoen benadrukt het belang van het voortdurend gesprek met kinderen. „De basis is praten, praten en nog eens praten. Verdiep je als ouder in wat je kinderen doen. Stel er goede vragen over, echte vragen, die ze niet kunnen googelen. Als je er op jonge leeftijd veel over spreekt en regels stelt, is het in de puberteit niet zo lastig en vinden ze het minder erg dat er dan ook grenzen zijn.” Nee zeggen is niet erg, stelt Marina van der Wal, auteur van een puberopvoedboek. „Dan ontwikkelen ze frustratietolerantie.”