Volgens Andreas Brendel van het OM heeft justitie na een onderzoek genoeg gronden gevonden waarop de nu 91-jarige verdachte kan worden vervolgd. De aangeklaagde wordt ten laste gelegd dat hij, samen met een inmiddels overleden mededader, in de nacht van 21 op 22 september 1944 de kort daarvoor aangehouden verzetsstrijder Aldert Dijkema uit Bierum in de buurt van Appingedam heeft doodgeschoten.

Ze namen het slachtoffer mee in de auto naar een fabriek en gaven de verzetsman „opdracht even te gaan ‘pissen”’. Daarna zoude beide daders, of ten minste een van beide, minimaal vier keer op het slachtoffer hebben geschoten. „Zeker twee schoten waren dodelijk, waarvan een in het achterhoofd”, stelt het OM.

De aanklagers geloven de latere verklaring van beide daders niet dat de verzetsman op de vlucht is neergeschoten. De rechtbank in het Duitse Hagen moet zich nog buigen over de vraag of de zaak ook echt voor de rechter kan komen. De in Breckerfeld woonachtige Bruins heeft 2 weken de tijd om zich te verweren tegen het voornemen van het OM.

Bruins maakte in de oorlog deel uit van de Sicherheitsdienst en werd in 1949 ter dood veroordeeld. Hij wist echter naar Duitsland te ontkomen. In 1980 werd hij daar veroordeeld voor de moord op twee joodse broers en zat 5 jaar in de gevangenis. In juli ging het OM in Duitsland opnieuw zijn oorlogsgangen na, wat resulteerde in de maandag geopenbaarde aanklacht. De Nederlandse politie was betrokken bij het onderzoek in en om Appingedam.