Israëls operatie in Gaza was precies, maar niet foutloos
De Britse reservekolonel Richard Kemp is diep onder de indruk van de wijze waarop Israël in de laatste jaren inlichtingen heeft verzameld over de Gazastrook. Daardoor kon het leger doelen van Hamas zwaar bestoken én tegelijk het aantal burgerslachtoffers beperken. Maar hij geeft toe dat er ook fouten zijn gemaakt.
Richard Kemp werkt als defensieanalist voor het Britse Royal United Services Institute. Hij was deze week echter op een privébezoek in Israël om de ontwikkelingen in de Gazastrook van dichtbij te kunnen volgen. Van 1977 tot 2005 diende hij in het Britse leger, onder meer als commandant in Afghanistan. Hij werkte ook voor de inlichtingendienst. Voor de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties getuigde hij over de operatie Gegoten Lood, die Israël in 2008 en 2009 in de Gazastrook uitvoerde.
Kemp voerde de achterliggende dagen gesprekken met Israëlische officieren. Israël had twee doelen met de aanval op de Gazastrook, zo maakte hij op uit zijn gesprekken. Het eerste was Hamas en andere groepen aanvallen, hun leiders te treffen en hun de kans te ontnemen hun doelen te bereiken. Het tweede doel was psychologisch: druk uitoefenen op andere landen –vooral Egypte– om Hamas ertoe te bewegen met de eisen van Israël in te stemmen.
De Brit verbaast zich over de wijze waarop Israël accurate inlichtingen had verzameld over de Gazastrook. „In dergelijke dichtbevolkte gebieden als de Gazastrook heeft een leger precieze inlichtingen nodig. De Israëliërs hebben die precisie bereikt door een combinatie van middelen. Daartoe behoort het onderscheppen van communicatie, satellieten en diverse vormen van surveillance. Verder gaven informanten en agenten in Gaza zelf informatie door. Met elkaar gecombineerd boden al deze dingen de Israëliërs heel duidelijke en gedetailleerde inlichtingen, waardoor de operatie met precisie kon worden uitgevoerd.”
Kemp vertelt dat elk doel in de buurt van burgers persoonlijk moest worden goedgekeurd door de commandant van de Israëlische luchtmacht of door de twee personen die onder hem staan. Zij kregen inlichtingen en commandanten en advocaten adviseerden hen. Via pamfletten en radioberichten liet Israël de Palestijnse bevolking weten welke doelen er zouden worden aangevallen, ook al verliest het leger daarmee het element van verrassing, en neemt de kans op mislukking toe.
Het leger hield verder in de gaten hoeveel mensen het gebouw verlieten voordat het aanviel. Dat werkte echter niet feilloos. Kemp heeft daar begrip voor. „Zodra een leger bij oorlog betrokken raakt, worden er fouten gemaakt.”
Er waren volgens hem successen en rampen. Het probleem is dat gedurende een campagne zelfs de inlichtingen minder betrouwbaar worden. Er zijn steeds nieuwe ontwikkelingen en de mensen reageren op dingen die een leger doet. „Dat leidt tot onnodige en onbedoelde slachtoffers onder de burgers.”
Een grondoperatie zou de situatie nog moeilijker hebben gemaakt. Dan is er niet meer een klein groepje dat beslissingen neemt, maar zijn er duizenden mensen of meer direct bij beslissingen betrokken. Hun wapens zijn minder nauwkeurig en het is niet te vermijden dat de soldaten bang zijn. „De kans dat er dan fouten worden gemaakt is veel groter”, stelt Kemp.
De militaire campagne van Israël kreeg, zoals altijd, veel aandacht. In Syrië vallen veel meer slachtoffers. Toch waren alle ogen op Israël gericht. Kemp brengt dat in verband met anti-Israëlpropaganda in het Midden-Oosten en ook in verschillende Europese landen. „Dat betekent dat er een neiging bestaat om Israël met andere maatstaven te beoordelen dan welk ander land in de wereld ook.”
Luchtalarm in Jeruzalem
Luchtalarm in Jeruzalem. Daar stonden we dan. Het was voor het eerst dat ik al mijn buren zag. Vooral de studenten komen en gaan. Een paar waren wat geëmotioneerd, vooral vanwege de schrik.
Het was kwart voor vijf, vrijdagavond, vlak nadat de sabbat was begonnen. Conform instructies waren we allemaal naar het hart van het gebouw gegaan. De mensen die bovenin wonen, waren een aantal trappen naar beneden gelopen.
„We doen het goed zo”, zei mijn vrouw Judith tegen de jonge Israëliërs. „Als je gespannen bent, diep ademhalen en straks even wat water drinken.” We hadden tenslotte al vaker luchtalarm meegemaakt, namelijk in 1991. Toen moesten we naar de afgesloten kamer en een gasmasker opzetten. Ik gebruikte de tien minuten wachttijd om te twitteren: „Luchtalarm in Jeruzalem.”
Helemaal onverwachts kwam dit niet, maar een beetje toch wel. Naar de schuilkelder in ons flatgebouw gaan konden we niet. Die zat namelijk op slot.
Even later gingen we de woningen weer in. Toen ik aan de telefoon zat, hoorde ik dat er in Zuid-Jeruzalem een klap was gehoord. Radio en tv maakten gelukkig duidelijk dat er niemand gewond was geraakt.
Na dit voorval besloot de persoon die de sleutel bezit het hangslot van de grote beige metalen deur van de schuilkelder te halen.
Toen dinsdag rond het middaguur het luchtalarm opnieuw klonk, waren we opnieuw thuis. Dit was voor de eerste keer dat ik de schuilkelder vanbinnen zag. Een van de buurvrouwen was met de baby aan de borst naar beneden gewandeld. Ik vond het lichtknopje, zodat we niet in het donker hoefden te staan en toch de deur enigszins gesloten konden houden.
Ik keek raar op toen een van de buurmannen het flatgebouw uitwandelde. Precies wat hij dus niet moest doen. Maar een minuut later snapte ik waarom. Hij duwde zijn zoontje voor zich uit het veilige vertrek binnen. Het ventje liep op straat van school naar huis. Hij bleef de kalmte zelve.
Jeruzalemmers hadden tijdens deze gevechtsronde niets te klagen. Slechts twee keer klonk het alarm en de stad werd niet geraakt. In het gebied rond de Gazastrook was het anders. Toen we deze week in een bakkerij bij de kassa stonden om een cake af te rekenen, klonk uit de radio die hard aanstond vijf keer de woorden ”kleur rood”, onmiddellijk gevolgd door een plaatsnaam. Dat wil zeggen dat er in een minuut vijf plaatsen werden bestookt.
Een uur na het staakt-het-vuren hoorden we in de verte het vreugdevuurwerk uit een Arabische wijk. Zij dachten waarschijnlijk dat Hamas gewonnen had. De deur van de schuilkelder stond de volgende dag nog open, want niemand kon zeker weten of de situatie zich zou stabiliseren. Gelukkig hield het bestand min of meer stand. Ik vrees echter dat het niet weer 21 jaar zal duren voordat de Jeruzalemmers het luchtalarm opnieuw horen.
De christelijke Salem kwam om; collateral damage
Vrouwen en kinderen laten zich weer zien in de Gazastrook. Pleinen vullen zich met feestende menigten. Een wapenstilstand? Dat is in de uitleg die Hamas eraan geeft niets minder dan een overwinning voor de Palestijnen.
Veel inwoners van de Gazastrook kwamen de afgelopen dagen nauwelijks buiten. Met de aanhoudende beschietingen van Israël en het ontbreken van goede schuilplaatsen kon ieder blokje om dodelijk zijn.
Maar de laatste dagen is de sfeer totaal omgeslagen. Het geluid van inslagen is verstomd en pleinen en straten worden overspoeld met mensen. „Mannen, vrouwen en kinderen zijn nu buiten. Veel van hen verzamelen zich in de buurt van het Palestijnse parlement, met allerlei vlaggen”, zegt Farid Ayad, die in Gaza-stad woont. „Ze delen de vreugde over het feit dat de oorlog is gestopt.”
Ayad doet er niet aan mee, maar is net zo goed blij. Hij is ouderling in een kleine baptistengemeente in Gaza-stad. Ook hij was de achterliggende dagen vooral thuis. „Het is nergens in Gaza echt veilig”, mailde hij begin van deze week nog. „Het is beter om thuis te blijven en nergens heen te gaan.”
De Gazastrook ontvluchten was al helemaal ondenkbaar: de grenzen waren nog hermetischer gesloten dan anders. Ayad en zijn gemeenteleden hadden, net als de miljoenen andere Gazanen, geen andere keus dan afwachten.
Nu is de tijd gekomen om de schade te inventariseren. Die is enorm, zegt Ayad aan de telefoon. „Het is heel, heel, heel erg moeilijk hier voor ons. Er is buiten bijna geen gebouw of voertuig dat niet beschadigd is.”
De telefoonverbinding is slecht. Op de achtergrond klinken sirenes. Toch zegt Ayad dat het leven terug naar „normaal” is – voor wat „normaal” inhoudt in de Gazastrook. „We leven nog en hopen dat de economische toestand nu weer gaat verbeteren – al verwacht ik dat niet heel snel.”
Het meest in het oog springend zijn de kapotte ruiten van veel huizen, zegt Ayad. „We onderzoeken nu hoeveel huizen van gemeenteleden beschadigd zijn. Vooral ramen en deuren liggen er vaak uit. We verwachten dat van onze gemeente ongeveer twintig gezinnen schade te lijden hebben.”
Veel erger zijn de immateriële verliezen. Ook die gingen niet aan de christelijke minderheid in Gaza voorbij. Een Grieks-orthodoxe man, Salem Boulos Swelem, kwam eerder deze week om toen Israël vanuit de lucht een aanval uitvoerde op een gebouw waarin een televisieploeg was gehuisvest. De 52-jarige christen passeerde juist het gebouw toen de aanval begon.
Salem Boulos Swelem valt onder wat eufemistisch wel „collateral damage” wordt genoemd; bijkomende schade. De Israëlische aanval van dinsdag was gericht op Ramez Harb, een topman van de militaire tak van de extremistische groep Islamitische Jihad. Ook Harb kwam om.
De grote vraag voor de 1,5 miljoen inwoners van de Gazastrook is nu hoe duurzaam de wapenstilstand met Israël zal blijken te zijn. Lokale christenen lijken daar weinig vertrouwen in te hebben, vooral omdat ze zien dat het conflict steeds meer religieuze trekjes krijgt. „Ik heb altijd geloofd dat het Arabisch-Israëlische conflict een religieus conflict in zich bergt”, zegt de Palestijnse christen Samir Qumsieh, die in Bethlehem op de Westelijke Jordaanoever een christelijk televisiestation in de lucht probeert te houden. „Het conflict is omwikkeld met politieke en nationalistische motieven, maar in de harten en in de geesten van de mensen zit religie.”
Qumsieh ziet zijn gedachten bevestigd door het feit dat Israël de operatie tegen Hamas ”Wolkkolom” heeft genoemd, een naam die refereert aan de geschiedenis van de uittocht van Israël uit Egypte zoals beschreven in het Bijbelboek Exodus.
Eenzelfde motief ontwaart hij aan de kant van Hamas, waar strijdende brigades volgens hem hun raketten aanduiden als ”stenen van de vogels”, een term die verwijst naar soera 105 uit de Koran. Daar gooien zwermen vogels stenen op een vijandig leger dat de heilige plaats van de islam, de Kaäba in Mekka, wil verwoesten. De legermacht verliest daardoor.
Ook in de Gazastrook zijn christenen niet blind voor dergelijke verwijzingen, hoewel ouderling Ayad er via e-mail slechts kort op reageert. In een gesprek in Gaza-stad, nog geen jaar geleden, maakten hij en een mede-kerkenraadslid van hun hart geen moordkuil. De oude generatie van Hamas, zeiden de mannen, daar valt nog best mee te praten. „De scheidslijnen waren toen niet zo scherp. Maar de nieuwe leiders groeiden op in de moskee. Ze worden gehersenspoeld met Koranverzen. Het conflict wordt meer en meer religieus van aard.”