Op pad met natuurmens Katie van der Wende
Een pittige herfststorm meemaken op het strand. Katie van der Wende is er dol op, want juist dán spoelt er van alles aan. Ook op andere terreinen staat de Ouddorpse natuurliefhebber haar mannetje.
Iets met natuur had Katie van der Wende (41) altijd al, want als boerendochter had ze die aan haar voeten liggen. Bovendien was de Ouddorpse sinds haar twaalfde actief met bijen en kon de kop van Goeree in die tijd misschien wel bogen op de jongste imker van Nederland.
Toch was er pas twaalf jaar geleden sprake van haar echte doorbraak als natuurliefhebber. Dat was toen ze zich opgaf voor een IVN-cursus voor natuurgids. Naast het Instituut voor Natuureducatie (IVN) kwam al gauw de vereniging voor veldbiologie KNNV in beeld, omdat daar pas echt grondig aan veldonderzoek werd gedaan. Van der Wende sloot zich aan bij de planten- en strandwerkgroep en bleef daarnaast actief als natuurgids. Jaarlijks verzorgt ze zo’n 25 excursies voor zowel het IVN als voor Natuurmonumenten, het Zuid-Hollands Landschap en Staatsbosbeheer (SBB).
Of ze als vrouwelijke natuurminnaar bij al die organisaties in de minderheid is? Dat zou ze niet zomaar durven stellen, en: het hangt ervan af welk beestje of plantje er wordt bestudeerd. Zo zijn er onder IVN-gidsen meer vrouwen dan mannen, waarbij dan ook nog eens het verschil speelt dat mannen vooral de avondexcursies doen en er onder hen de meeste vleermuis- en vogelliefhebbers zijn.
Een excursie met mannelijke en vrouwelijke deelnemers is geen probleem, maar dat geldt niet voor die andere combinatie: plantenliefhebbers en vogelaars. „Dat gaat niet samen”, zegt Van der Wende in onvervalst Ouddorps dialect. „Vogelaars kijken naar boven, plantenliefhebbers naar beneden. Daar komt bij dat die laatsten rustig een halfuur op 1 vierkante meter kunnen rondkruipen totdat ze het laatste plantje hebben gezien, en dan zijn de vogelaars alweer 2 kilometer verder.”
Van der Wendes meest geliefde natuurgebied is de Kwade Hoek, een ruig en dynamisch buitendijks gebied van strand, duinen en schorren, even ten noorden van het pittoreske dorp Goedereede. Tijdens een wandeling over het terrein komen we nóg een natuuractiviteit van haar op het spoor, die van onderhoudswerk. „Dit noemen ze bij Natuurmonumenten ”Katies hellinkje”, zegt ze terwijl ze bij een gemaaid stukje gras halt houdt. Ze vertelt dat na het jaarlijkse maaien van gras en andere begroeiing ze er in het najaar voor het eerst de gekraagde aardster –een paddenstoelensoort– aantrof. Sindsdien heeft het perceeltje haar speciale belangstelling, en kreeg het die speciale naam.
Van der Wende weet in haar natuurbeleving aandacht voor het kleine te combineren met oog voor het grotere geheel. Het houdt waarschijnlijk verband met haar fascinatie voor de samenhang in de natuur, waarbij bepaalde dieren en planten afhankelijk zijn van elkaar om te overleven.
Waar ze het meest van geniet? „Van de rust en de ruimte die je hier hebt”, antwoordt ze vastbesloten. Überhaupt voelt ze zich thuis in een landschap waarin je van je af kunt kijken. Uitgestrekte bossen zoals op de Veluwe zijn aan haar niet besteed, zegt ze. Genieten doet Van der Wende ook van „onverwachte dingen” die ze tegenkomt. „Zo liep ik een paar maanden geleden op het strand langs de laagwaterlijn en zag ik opeens honderden, zo niet duizenden heremietkreeftjes in het water krioelen – diertjes die hun weke achterlijf ter bescherming in lege slakkenhuisjes stoppen.” Een andere keer kwam ik op de buitenste duinenrij ineens een zeldzame paddenstoel in het zand tegen. Bleek het om een zandtulpje te gaan, dat enkel gedijt op de rottende wortels van helmgras.”
Gefascineerd is Van der Wende ook door mosdiertjes, minuscule beestjes die zich op een harde ondergrond hechten. „Je moet die vooral zoeken op aangespoeld plastic”, zegt ze, terwijl ze op het strand in een bak met vuilnis graait. Bij het zien van witte aanslag op een stuk kunststof haalt ze een klein vergrootglas tevoorschijn voor nadere bestudering. „Strandonderzoek”, zegt ze met een glimlach, „is vooral studie van dood materiaal, van skeletten en zo.”
Zo subtiel gaat het er lang niet altijd aan toe in de Kwade Hoek, weet Van der Wende uit ervaring. Vorig jaar nog beleefde ze een van de spectaculairste natuurverschijnselen in dit gebied: door een combinatie van noordwesterstorm en springtij kwam het gebied goeddeels blank te staan en stond ze in korte tijd tot haar knieën in het water.
Van der Wende was erop voorbereid, was zelfs doelbewust vanwege dit natuurgebeuren het gebied ingegaan. Dat is met sommige bezoekers van de Kwade Hoek wel anders. „Dan zie je een gezinnetje –inclusief kinderwagen– over een zandbank lopen, terwijl het vloed begint te worden.” Eens ontmoette ze een vrouw op hoge hakken die vol afgrijzen zag hoe het water om haar heen begon te kringelen. Meermalen gaf Van der Wende bezoekers als dezen advies hoe ze een veilig heenkomen konden vinden. Want strandwerk mag dan vooral het kijken naar skeletten zijn, we hebben we het dan wél over dieren en diertjes.
Dit is het zevende deel in een serie interviews met natuurmensen.