Dat blijkt uit een enquête van de christelijke studentenverenigingen CSR, CSFR en VGSD. De verenigingen deden onderzoek naar de levensvisie van de nieuwe lichting studenten van de TU Delft. De vragenlijsten zijn bij de collegezalen uitgedeeld, waarop 680 studenten (ongeveer 35 procent van de totale jaargang) ze hebben ingevuld en ingeleverd.

Van de geënquêteerden is 78,1 procent man. Dertig procent van de studenten ziet zich als neutraal, 25 procent als atheïst, 23,8 procent is christen, 2,5 procent moslim. Van de christenen is 37,7 procent rooms-katholiek en 18,5 procent hervormd.

Van de 26,2 procent die in God zegt te geloven, beschouwt ruim de helft Hem als een Persoon met Wie je contact kunt hebben; de anderen zien God als een onpersoonlijke kracht.

Van de studenten die zich christen noemen, beaamt 67,3 procent het bestaan van God. Van de anderen zegt 3,1 procent er niet in te geloven, de rest weet het niet of vulde de vraag niet in.

De zin van het leven bestaat voor 36,9 procent uit ”mezelf ontplooien”, 20,4 procent kiest voor ”goed zijn voor medemensen”, 11,8 procent voor ”het leven heeft geen zin; alles is toeval” en 5,4 procent voor ”alles voor God doen.”

De studentenverenigingen informeerden ook naar de visie op de toekomst van de mensheid. Van de ondervraagden verwacht 23,1 procent een ontwikkeling naar een ideale samenleving, 20 procent vreest ondergang door ecologische ontwrichting, 17,4 procent ziet sociale ontwrichting als belangrijkste element, 6,5 procent verwacht geen wezenlijke verandering en 8,1 procent ziet uit naar herstel van recht en vrede door God op een nieuwe aarde. Overigens kwam 15,7 procent zelf met andere antwoorden op de proppen.