Dr. H. J. Selderhuis: Niet-aflatende zoektocht naar kennis
Kinderen willen weten hoe iets in elkaar zit en proberen dat soms te bereiken door dat iets uit elkaar te halen. Daarna is het ding nogal eens onbruikbaar. Ouders noemen dat stukmaken, maar het kind wilde kennis opdoen.
Het zit er bij ons al vroeg in. Willen weten hoe iets werkt. Meer willen weten. Onderzoeken, vorsen, of hoe het ook genoemd mag worden. En dan vooral dingen die wat geheim en spannend zijn. Maar hoe kom je aan die kennis?
Levert kennis van de sterren meer kennis van de wereld? Zelfs kennis van de toekomst misschien? In het tweedelige boek ”Sternbilder des Mittelalters” worden zeventig middeleeuwse handschriften geanalyseerd waarin de sterrenhemel is getekend, berekeningen zijn gemaakt en conclusies worden getrokken. De gedachte achter deze studies is dat God alles heeft gemaakt en dat alles wat Hij schiep ons wijzer kan maken. Als dat van het onderzoeken van een plant geldt, geldt dat ook van bestuderen van de sterren. Aan de tekeningen in dit boek is op een indrukwekkende manier te zien hoe ver de mensen toen al waren met de sterrenkunde, en dat met beperkte middelen.
Indrukwekkend is ook dat men de sterrenwereld niet los van Gods bestuur zag, maar als onderdeel van de openbaring van Zijn wil en van de weg die Hij met mensen gaat. Met het bestuderen ervan wilde men kennis vergaren, kennis die dienstbaar was aan de mensheid.
Encyclopedie
In feite is dat ook het doel van een encyclopedie. Maar wie heeft, koopt of leest die nog in boekvorm? Uitgeverij Metzler heeft het aangedurfd in deze tijd toch een papieren encyclopedie op de markt te brengen – en het is bepaald geen kleintje geworden. Onlangs verschenen de laatste delen, de banden 13 tot en met 16. Daarmee is een imposant werk van zestien mooi vormgegeven boekwerken afgerond waarin geweldig veel kennis is verzameld. De encyclopedie biedt niet de haast van gegoogelde informatie, maar de ouderwetse rust van het boek.
Deze ”Enzyklopädie der Neuzeit” vertelt de lezer de geschiedenis van godsdienst, cultuur en wetenschap en laat daarmee zien hoe de westerse wereld geworden is tot wat zij nu is. Onmisbare informatie dus voor wie vandaag op deze gebieden voor beslissingen komt te staan. En zo staat dit grote werk in een lange traditie van pogingen om kennis te verzamelen, te verbreiden en te vergroten.
De invloedrijke Duitse filosoof en theoloog Albertus Magnus (ong.1200-1280) heeft zich met alle gebieden van wetenschap beziggehouden. Veel heeft hij nagedacht en geschreven over de vraag hoe al die wetenschappen tot een geheel te maken zouden zijn, waarbij God de bron en de Bijbel de norm was. Enkele fundamentele teksten van hem over dit thema zijn onlangs in een Latijn-Duitse editie verschenen en kunnen in het onderwijs goed dienstdoen om christenstudenten te helpen het overzicht te houden. Albertus Magnus wilde voorkomen dat elke wetenschap zich autonoom ging opstellen. Hij was ervan overtuigd dat er samenhang tussen de verschillende disciplines bestaat en dat er wederzijdse samenwerking moet zijn omdat alles teruggaat op God, Die als Schepper ook het geheel voor ogen had. Kennis in de natuurwetenschap en kennis in de geesteswetenschappen maken samen deel uit van Gods werkelijkheid en kunnen die alleen dienstbaar zijn als ze met elkaar verbonden zijn.
Vrouw en Jodin
De Duitse natuurkundige Gerta von Ubisch (1882-1965) leefde en werkte in een tijd waarin die verbondenheid begon te verdwijnen. Ze wilde kennis verzamelen en wetenschap bedrijven, maar ze was helaas een vrouw en bovendien Jodin. Niettemin werd ze in 1929 de eerste vrouwelijke hoogleraar in Heidelberg, maar al in 1935 moest ze Duitsland verlaten en vertrok ze naar Nederland. Ze verbleef daarna in Zwitserland, Brazilië en Noorwegen, om in 1952 naar Heidelberg terug te keren. Haar autobiografie is nu gepubliceerd door Susan Richter en Armin Schlechter: portret van een fascinerende vrouw met een al even fascinerend leven.
Wat Von Ubisch dreef was het verlangen naar kennis van met name gewassen en de wens om die kennis dienstbaar te maken aan onder meer de voedselindustrie. Haar streven om meer en meer te weten te komen heeft haar geholpen de grote obstakels van het Jood-zijn in de nazitijd en het vrouw-zijn in een mannenwereld te overwinnen.
Wilhelm Schmidt-Biggemann, hoogleraar geschiedenis van de wijsbegeerte aan de Freie Universität Berlijn, bestudeerde jarenlang de christelijk kabbala en publiceerde recent het resultaat van dat onderzoek in een indrukwekkend boek. Bij de kabbala (”kabbalah” betekent overlevering) gaat het om een mystieke stroming in het Jodendom. De aanhangers proberen via het zoeken naar de diepere betekenis van met name letters en getallen dichter bij God te komen. De kabbala is niet zo eenvoudig te begrijpen, maar is wel heel interessant – en dat vonden veel christendenkers ook.
Zelfonderzoek
Schmidt-Biggemann geeft in zijn boek een overzicht van al die christelijke theologen die de kabbalistiek wilden gebruiken om tot grotere kennis van God, Christus, de mens en de schepping te komen. Het boek opent een wereld die tot dusver vrij onbekend was en geeft zicht op een manier van kennis vergaren die je bij christelijke theologen niet zo snel zou verwachten.
De lutherse predikant Valentin Weigel (1533-1588) had wel wat moeite met het vergaren van geheime en speculatieve kennis. Opnieuw verscheen een deel van de wetenschappelijke uitgave van zijn werken en ook hierin biedt hij veel dat het zoeken naar kennis tot zelfonderzoek kan brengen. Weigel stelt dat wie dichter bij God wil leven dat niet moet doen via geheime letters en getallen, maar door gewoon naar Gods wil te leven. Voordat je iets wilt weten, moet je eerst niets weten dan Christus alleen. Daarmee wijst hij wetenschappelijke kennis niet af, maar stelt hij wel dat deze kennis zonder de kennis van Christus geen ware kennis is.
”Enzyklopädie der Neuzeit”, Friedrich Jaeger (red.); uitg. Metzler Verlag, Stuttgart; ISBN 978 3 47 601935 6; 16 delen, 9687 blz.; € 3198,40 (alleen als complete set verkrijgbaar); ”Sternbilder des Mittelalters. Der gemalte Himmel zwischen Wissenschaft und Phantasie”, Dieter Blume, Mechthild Haffner, Wolfgang Metzger (red.); uitg. Akademie Verlag, Berlijn; ISBN 978 3 05 005664 7; 2 delen, 1055 blz.; € 298,-; ”Albertus Magnus und sein System der Wissenschaften”, Albertus-Magnus-Institut (red.); uitg. Aschendorff, Münster; ISBN 978 3 402 12930 2; 542 blz.; € 29,80; ”Zwischen allen Welten. Die Lebenserinnerungen der ersten Heidelberger Professorin Gerta von Ubisch”, Susan Richter en Armin Schlechter (red.); uitg. Jan Thorbecke, Ostfildern; ISBN 978 3 7995 0890 2; 388 blz.; € 29,90; ”Geschichte der christlichen Kabbala”, Wilhelm Schmidt-Biggemann; uitg. Frommann-Holzboog, Stuttgart; ISBN 978 3 7728 2569 9; 702 blz.; € 128,-; ”Sämtliche Schriften”, Valentin Weigel, Neue Edition, Band 1; uitg. Frommann-Holzboog, Stuttgart; ISBN 978 3 7728 1840 0; 132 blz.; € 386,-.