Het hoofd van de betrokken CIE heeft dat onlangs bij de rechter-commissaris toegegeven, verklaarde K.’s advocaat, J. Kuijpers, dinsdag.

K., onder meer ingeschakeld in de Eindhovense ontuchtzaak, heeft de politiemensen jarenlang laten weten dat hij betaalde seksuele contacten had met minderjarigen vanaf 16 jaar. De begeleiders hebben hem er al die tijd niet op gewezen dat hij zich daardoor schuldig maakte aan ontucht. Ze hebben ook niet ingegrepen, aldus de raadsman.

De informant uit Weert speelt een belangrijke rol in de zogenoemde Eindhovense ontuchtzaak. Daarin is ook de inmiddels ontslagen PSV-directeur F. Spooren verdachte.

Persofficier van justitie C. van der Voort zei gisteren dat de verklaring van de CIE-chef genuanceerder ligt. Hij zei dat het hoofd van de CIE aan de journaals van de runners niet kon zien dat K. strafbare feiten heeft gemeld.

Als een informant aangeeft buiten de wet om te handelen, had dat er wel in opgenomen moeten worden. „Het melden van een strafbaar feit mag voor een informant geen vrijbrief zijn om een strafbaar feit te plegen. Een runner moet bij twijfel aangeven dat een informant zich niet schuldig mag maken aan strafbare zaken”, stelt Van der Voort.

Nu volgens Kuijpers duidelijk is dat de runners de ontucht van zijn cliënt door de vingers hebben gezien, heeft het openbaar ministerie naar zijn zeggen alle rechten om te vervolgen verspeeld. Dat geldt wat hem betreft niet alleen voor de zaak van K., maar voor de hele Eindhovense ontuchtzaak.

De raadsman constateert dat zijn cliënt aan de basis staat van het onderzoek naar het seksueel misbruik van minderjarige jongens in het Eindhovense Anne Frankplantsoen. „Hij voorzag al ongeveer zeven jaar lang zijn runners structureel van informatie en hij hield hen op de hoogte van wat er zich daar afspeelde.” Die basis en aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek vervallen in zijn ogen dan ook met de recente verklaring van het hoofd van de CIE.