Emotioneel sterker worden en leren plannen
Tijdens groepsgesprekken gaat het soms over rollen snoep en ’s nachts chips eten. In de contacten van Annemarie en Bouke met hun persoonlijk begeleider komen andere punten aan de orde. Emotioneel sterker worden en leren plannen bijvoorbeeld. De jongeren wonen in de beschermende woonvorm De Roos van Eleos in Krimpen aan den IJssel.
Donderdag is de vrije dag van Annemarie Verhoek (18). „Ik draai en strijk dan mijn eigen was, ruim mijn kamer op en kook voor iedereen. Dat zijn dingen die ik hier leer. Vandaag eten we gebakken aardappeltjes, witte bonen in tomatensaus en kipcordon bleu.” „Ja, met dank aan mij. Ik heb die kip geadviseerd”, reageert Bouke van Krimpen (18). Hij is de „huisgup”, omdat hij het kortst in het huis woont. „Ik ben hier sinds september en zit in het eerste jaar van de studie scheepsbouwkunde aan de Hogeschool Rotterdam.”
Annemarie werkt vier dagen als verkoopster in de Candy Shop in de Crimpenhof. Ze verblijft bijna vanaf het begin in de beschermende woonvorm van Eleos, die in maart zijn deuren opende. Soortgelijke initiatieven gingen dit voorjaar in Ede en Wezep van start. Er zijn jongeren van 12 tot 21 jaar welkom die een psychiatrisch probleem zoals asperger of PPD-NOS hebben. Ze leren er met hulp van een persoonlijk begeleider vaardigheden die nodig zijn om te kunnen wonen, leven en werken (zie ook ”Structuur en veiligheid bieden staat centraal in jongerenhuis”).
Bang
Na de scheiding van haar ouders woonde Annemarie vier jaar bij een oom en tante in Alphen aan den Rijn. Sinds maart verblijft ze in De Roos. „De belangrijkste leerdoelen voor mij zijn me minder door anderen te laten beïnvloeden en emotioneel sterker worden.” Op zichzelf wonen is geen optie: „De muren zouden op me afkomen en ik zou op den duur depressief worden. Ik ben bang om alleen te zijn, iets wat vaak gebeurde toen ik klein was.”
Annemarie plukt al de vruchten van haar verblijf in Krimpen aan den IJssel. „Ik voel me sterker dan in maart. Zo durf ik in de winkel tegen een boze klant eerlijk te zeggen waar het op staat, terwijl ik daar vroeger omheen gedraaid zou hebben. Ook laat ik me emotioneel minder inpakken door het gedrag van anderen. Voorheen zat ik snel in een dip, tegenwoordig kan ik makkelijker een knop omzetten.”
Bouke weet nog geen positieve effecten van zijn verblijf in De Roos te noemen. „Daarvoor ben ik hier te kort. De Roos is voor mij een goedkope manier van het op kamers wonen.” Lachend: „Dat is het natuurlijk niet het enige, zie het als een fase tussen thuis wonen en zelfstandig wonen. Ik leer hier wassen, koken en vooral plannen. Op mijn elfde werd bij mij het syndroom van Gilles de la Tourette vastgesteld. Gelukkig heb ik tegenwoordig veel minder last van tics. Wel kan ik me moeilijk concentreren en is prioriteiten stellen niet mijn sterkste kant.”
In De Roos staat het leren plannen op de voorgrond. „Ik kan geen uren achter elkaar studeren en moet de stof in kleine partjes verdelen. Zo heb ik voor mijn laatste tentamen gefaald, omdat ik veel te laat met leren was begonnen.” Er schiet hem nog een leerpunt te binnen: „Het nakomen van afspraken. Zo moet ik me nog steeds laten overschrijven bij de huisarts. Ach, dat is gewoon luiheid.”
Zwemmen
Het tweetal woont samen met twee jongens en twee meiden van 17 en 18 in De Roos. Elke jongere heeft een eigen zit-slaapkamer. Annemarie en Bouke hebben het naar hun zin, maar er zijn altijd verbeterpunten. Bouke: „Ik vind dat ik door de leiding soms op een kinderlijke manier word aangesproken en voel me dan niet serieus genomen.” „Herkenbaar”, reageert Annemarie. „Ik heb dit een keer aangekaart.” Bouke: „Gelukkig gebeurt het ook dat ik ’s avonds op een gelijkwaardige manier met een begeleider kan praten over de dingen die ik heb beleefd.”
Annemarie en Bouke bivakkeren regelmatig in de huiskamer. Annemarie: „Ik mis mijn broers en zussen en ben graag beneden om een boek te lezen of een spelletje te doen. Jammer genoeg zitten sommige huisgenoten liever op hun kamer.” „Ook voor het zwemmen is maar een enkeling te porren”, ervaart Bouke. Annemarie: „We vormen geen hechte vriendenclub.” Bouke: „Vergeet niet dat hier mensen wonen die soms anders zijn dan anderen.”
Chips
De jongeren schuiven elke twee weken aan voor een groepsgesprek. Daar komen minder persoonlijke zaken aan bod dan tijdens het tweewekelijkse onderhoud met de persoonlijke begeleider.
Annemarie: „Het kan gaan over rollen snoep, die voor de kerkgang zijn bedoeld en die je daarom niet mee naar school moet nemen. ’s Nachts beneden chips eten wordt ook niet op prijs gesteld.” Bouke: „Evenals het pakken van een zesde worstsoort als er vijf open zijn.”
Annemarie verblijft elk weekeinde bij haar vriend in Sliedrecht, terwijl Bouke dan zijn familie in Woudenberg opzoekt. Hoe zien de twee hun toekomst? „Volgend jaar zomer op kamers”, reageert Bouke zonder aarzeling. „Wat zit je moeilijk te kijken? Denk je dat dit niet lukt?” „Nee”, reageert Annemarie. Zij is van plan over twee jaar te trouwen. „Neem dan een huisdier voor het geval je eens alleen zit”, adviseert Bouke. „Dat ben ik zeker van plan. Thuis hadden we vroeger ook huisdieren.”
www.bwderoos.nl >>rd.nl/autisme >>rd.nl/ggz
Structuur en veiligheid bieden staat centraal in jongerenhuis
„Wij proberen huiselijkheid, gezelligheid, veiligheid én structuur te bieden. Kortgeleden zijn we gaan winkelen. Zelfs de jongens wilden mee om kleren te kopen. Dat was reuze geslaagd. De jongeren die hier wonen zijn thuis, op school of tijdens hun werk vastgelopen. Ze hoeven bij ons hun stand niet meer op te houden, komen tot rust en kunnen vervolgens aan zichzelf gaan werken.”
Terwijl vanuit de huiskamer het geroezemoes van de avondmaaltijd klinkt, vertellen manager Ria van der Leer en coördinerend begeleider Monica de Ron in een kantoortje op de eerste verdieping over De Roos. Deze beschermende woonvorm voor jongeren van 12 tot 21 jaar ging in maart in Krimpen aan den IJssel van start. Er wonen zes jongeren die een psychiatrisch probleem hebben. Op termijn wordt eenzelfde voorziening in twee aangrenzende woningen gerealiseerd. „Wanneer er geen plaats in een woonvorm is bieden we ter overbrugging thuis begeleiding.”
Eleos zette de woonvorm op verzoek van ouders uit de gereformeerde gezindte op. Van der Leer: „Ze zoeken pas hulp als het echt niet anders kan.” De Ron: „Ouders zijn zeer betrokken. De zorg voor hun kind is vaak een slijtageslag. Wij staan meer op afstand en zijn frisser, omdat wij na acht uur werken naar huis gaan.”
Veelal is de begeleiding erop gericht een jongere weer thuis te laten wonen. De bewoners van De Roos werken gezien hun leeftijd van 17 en 18 jaar echter toe naar zelfstandigheid. De Ron: „Dit begint met het geven van vertrouwen. Iedereen heeft bijvoorbeeld een eigen huissleutel, maar ook het eten koken valt daaronder.”
De reformatorische identiteit van het huis komt onder andere tot uiting in de kerkgang, het Bijbellezen en tijdens discussies. „Je kunt ook denken aan het indelen en structureren van het gebed”, aldus Van der Leer. „Dat zijn we in onze gezindte niet zo gewend, maar het ordenen van gedachten kan voor iemand met autisme moeilijk zijn.”
Hoe kijkt het tweetal terug op de afgelopen maanden? Van der Leer: „Er is een vertrouwensband gegroeid tussen de jongeren en hun persoonlijk begeleider. Ik merk dat jongeren steeds opener durven zijn. Ook tijdens groepsgesprekken. Als begeleiders zoeken we voortdurend naar de juiste houding. We moeten nabij zijn en tegelijk niet als het vriendje van bewoners opereren. De eerste maanden bewogen we soms te veel in de richting van de jongeren. Tegenwoordig houden we ons strakker aan de gekozen structuur en is een uitzondering ook echt een uitzondering.”
Het is geweldig om jongeren zich te zien ontwikkelen, ervaart De Ron. „Een knul zei bijvoorbeeld nauwelijks iets tijdens de eerste weken in De Roos. Als ik een corrigerende opmerking plaatste, wilde hij niet luisteren omdat hij volgens hem altijd op zijn kop kreeg. De laatste tijd bedankt hij me in zo’n geval en zegt hij het een volgende keer anders te willen doen. Nu geeft hij zelfs de leiding waardevolle feedback.”
„Annemarie is zelfbewuster”
„Annemarie voelt zich thuis in De Roos. Ze denkt er actief mee en komt vrolijker over dan vroeger.” Marjan Oldenhage (28) en haar man boden hun nicht vier jaar lang een thuis in Alphen aan den Rijn. Kort na de scheiding van haar ouders ging Annemarie bij hen wonen. „Ik was zwanger van ons eerste kind”, herinnert Oldenhage zich. „Toen Annemarie een vriendje kreeg en de laatste stappen naar zelfstandigheid moest zetten, belandden we in een fase waar we als jonge ouders nog niet aan toe waren.”
Samen met Annemarie zocht Oldenhage naar een oplossing. „Zelfstandig wonen met een enkel uur begeleiding in de week was geen optie. De beschermende woonvorm die Eleos in Krimpen aan den IJssel wilde starten, leek de juiste plek. Annemarie kon er een nieuwe start maken tussen jongeren van haar eigen leeftijd, in een huis met een reformatorische signatuur. We hebben dit als Gods leiding ervaren.”
Het viel de eerste tijd niet mee om Annemarie los te laten, merkte haar tante. „Ik zou ook nu nog best vaker van de leiding willen horen hoe het met Annemarie gaat. Er bestaat nog altijd een goede band met Annemarie. Ze heeft gevraagd of ik als een moeder voor haar wil blijven waar je leuke én moeilijke dingen mee kunt delen. Af en toe komt ze een weekend bij ons en we bellen en sms-en regelmatig. Annemarie heeft nog altijd een plek in ons gezin”
Het verblijf in De Roos doet Annemarie goed: „Ze is toekomstgerichter, enthousiaster en durft zich meer te uiten. Ze is zelfbewuster en straalt uit: Ik ben wie ik ben en ik mag er zijn.”