Spijkerbroek: van mijnen naar haute couture
UTRECHT (ANP) – Nederlanders dragen de meeste spijkerbroeken per hoofd van de bevolking. Nooit eerder is er echter een grote expositie gewijd aan het alledaagse kledingstuk, concludeerde het Centraal Museum in Utrecht. Het museum opent daarom vanaf zaterdag de tentoonstelling Blue Jeans, waarin de spijkerbroek in al zijn facetten wordt belicht.
De expositie laat zien hoe de jeans eind 19e eeuw ontstond, toen mijnwerkers in Californië spijkerbroeken droegen als werkkleding. Bezoekers zien een deel van een opgegraven broek uit 1873 van Levi Strauss, die wordt beschouwd als de ‘uitvinder’ van het kledingstuk. De ‘spijkerstof’ denim heeft een langere geschiedenis. Het museum heeft al op 17e eeuwse schilderijen kleding aangetroffen die aan spijkerstof doet denken.
In de jaren 50 verscheen de spijkerbroek voor het eerst in Nederland in het straatbeeld, overgewaaid uit de Verenigde Staten. Het Centraal Museum is geen Nederlandse spijkerbroeken tegengekomen van vóór de Tweede Wereldoorlog. „In vooroorlogse stomme films en cowboyfilms waren de broeken wel te zien, maar dat sprak niet zo tot de verbeelding dat ze hier in winkels te koop waren”, zegt conservator Ninke Bloemberg.
Aanvankelijk accepteerde niet iedereen de kleding, aldus Bloemberg. „De eerste spijkerbroeken werden onder de toonbank verkocht.” Vanaf de jaren 70 werd het steeds meer een modeverschijnsel. De expositie toont een spijkertrouwbroek en een versleten, beschadigde spijkerbroek van een punker uit de jaren 80. Bloemberg: „Dat was de eerste keer dat kleding stuk werd gemaakt. Dat was revolutionair.”
De laatste jaren omarmen ook ontwerpers en couturehuizen de jeans. De Nederlandse ontwerper Jan Taminiau ontwierp voor het museum een lange, uit denim vervaardigde avondjapon. Maar de expositie toont ook de schaduwkant: de jeansindustrie is in de textielbranche een van de meest vervuilende industrieën. Door bijvoorbeeld vezels van brandnetels te gebruiken wordt gepoogd ‘schonere’ broeken te maken.