Te veel groepen hebben belang bij chaos in Oost-Congo
APELDOORN – Vrede lijkt voor Oost-Congolezen even ongrijpbaar als de vrucht boven Tantalus’ hoofd. Wilde de mythische figuur ernaar grijpen, dan week de vrucht net iets terug zodat hij er niet bij kon. In en rond Oost-Congo zijn er groepen die er belang bij hebben om de vrede steeds weg te blazen. Ze willen chaos, want chaos is invloed.
Het is alsof een gewelddadig computerspelletje na vier jaar nog een keer is opgestart. Op het scherm zien we opnieuw rebellen oprukken naar de Oost-Congolese stad Goma, net als in 2008. Toen opereerden ze onder de noemer CNDP, een Tutsimilitie onder leiding van de excentrieke generaal Laurent Nkunda. Nu gaat het om M23, een voortzetting daarvan. En weer zien we tienduizenden burgers bepakt en bezakt over eindeloze wegen naar betere plaatsen trekken.
Het ergste leed leek geleden toen het in 2009 tot een akkoord kwam tussen de rebellen en het regeringsleger. De volgelingen van Nkunda legden hun wapens neer en werden opgenomen in de gelederen van het nationale leger. In april van dit jaar deserteerden 700 soldaten echter uit dit leger, meest oud-CNDP’ers. M23 noemden ze zich, naar het akkoord van 23 maart 2009 waar in hun ogen niets van terecht was gekomen.
Daar hadden ze gelijk in. Maar feit is dat ze er zelf ook bepaald niet hun best voor hadden gedaan. De regering had de CNDP politieke invloed beloofd, maar daarvan was feitelijk geen sprake. De rebellen op hun beurt toonden zich echter bepaald niet loyaal aan het regerings- leger. Ze bleven dezelfde rebellen, maar dan in een ander jasje. Tot werkelijke hervormingen in de regering en het leger kwam het na 2009 niet.
De bittere werkelijkheid is dat de partijen dit wellicht ook niet wilden. Oost-Congo is rijk aan mijnen vol schatten waar een amalgaam aan nationale en internationale figuren van profiteert. Onder hen is ook een aantal vooraanstaande Congolezen. Hun belangen zijn het beste gediend bij chaos in de regio. Rebellenleiders pikken er hun graantje van mee.
Daarbij komt dat er sterke invloeden zijn vanuit buurlanden, met name Rwanda. De Congolese minister van Informatie weigerde dinsdag te onderhandelen met M23. „Want”, motiveerde hij, „Rwanda is verantwoordelijk, niet M23.” Hij doelde daarmee op de royale steun die het Tutsiregime in Rwanda zou geven aan de Tutsirebellen van M23. Daar zijn inderdaad sterke aanwijzingen voor, hoewel Kigali bij hoog en bij laag ontkent. Analisten denken dat Rwanda de steun niet zal opgeven zolang er nog Hutudaders van de genocide in 1994 in Oost-Congo rondlopen.
De gerenommeerde denktank International Crisis Group (ICG) stelt zonder omhaal dat er in Oost-Congo niet van een oplossing sprake kan zijn zolang Rwanda zich mengt in Oost-Congolese zaken. Wanneer internationale donoren en Afrikaanse mediators dat probleem niet oppakken, blijft het dweilen met de kraan open en crisismanagement, aldus ICG.
Intussen heeft M23 een grote slag geslagen nu Goma in zijn handen is gevallen. De belangrijkste stad van Oost-Congo is sinds 2003 ondanks pogingen daartoe niet meer door militante groepen ingenomen.
Er heerst grote bezorgdheid over de situatie die na de inname in Goma is ontstaan. De vraag voor ‘de’ internationale gemeenschap is wat er tegen de aanwezigheid van de rebellen te doen valt. De 22.000 man sterke VN-macht in Congo, Monusco, kwam niet in actie toen M23-soldaten dinsdag Goma binnentrokken. Een woordvoerder van Monusco verklaarde dat de macht geen substituut is voor het nationale leger en dat de 1500 blauwhelmen in Goma het vuur niet openden uit angst burgers in gevaar te brengen. De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Laurent Fabius, noemde deze situatie dinsdag ronduit „absurd.”
Monusco heeft altijd gezegd dat hij niet meer kan doen dan het leger steunen. Waarnemers wijzen er echter op dat het niet veel zin heeft om zo’n fragiel geheel als het regeringsleger (onderbetaald, slecht bewapend en gevoed) te steunen. Generaals van het regeringsleger zouden hun beperkte macht ronduit toegeven. „We kunnen de rebellen aan, maar niet de rebellen met steun van Rwanda”, zeggen ze. En daarmee wijst de vinger weer naar het buurlandje.