Muziek

Sopraan Marjo van Someren zoekt ruimte voor haar muzikale ei

Ze zingt op het hoogste niveau in ensembles. Tegelijk verleent sopraan Marjo van Someren graag haar medewerking aan een koorconcert waar het eenvoudige geestelijke lied klinkt. „Als ik maar de ruimte krijg om m’n ei te leggen.”

19 November 2012 12:54Gewijzigd op 15 November 2020 00:20
Zangeres Marjo van Someren. Foto Sjaak Verboom
Zangeres Marjo van Someren. Foto Sjaak Verboom

Samen met haar man Bart Oenema bewoont ze de zolderverdieping van een voormalige stadsboerderij in de binnenstad van Kampen. „Vroeger liep het vee vanuit de achtertuin omhoog naar de verdieping hieronder”, wijst Marjo van Someren (43). „Dit hier was de hooizolder.” Inmiddels vult muziek dagelijks de nok van het pand. Van Someren en Oenema brachten hun activiteiten samen onder de noemer ”Muziek op zolder”. Hij als componist en bariton, zij als sopraan.

In haar activiteiten als zangeres gaat Van Someren breed en flexibel te werk. Het ene moment treedt ze met het ensemble Cappella Amsterdam op in het Muziekgebouw aan ’t IJ tijdens een uitvoering van het Weihnachts-Oratorium van Bach. Een paar dagen later zingt ze met Vox Jubilans het jaarlijkse kerstconcert in de Rotterdamse Doelen. Staat er bij Cappella Amsterdam geregeld moderne avant-gardemuziek van componisten als Ligeti en Heppe­ner op het programma, tijdens kooruitvoeringen van Vox Jubilans en andere amateurkoren zingt Van Someren psalmen en geestelijke liederen.

Voor de Kampense sopraan sluit het een het ander niet uit. „Wat voor mij telt, is dat ik muziek kan maken. Als er maar de wil is om het onderste uit de kan te halen. En dat kan op elk niveau. Ik werk bijvoorbeeld veel samen met André van Vliet, die Vox Jubilans dirigeert. Wij voelen elkaar heel goed aan. Dan breng je samen een avond naar een hoger niveau. Ik wil m’n ei kwijt kunnen. Als ik merk dat ik daarvoor de ruimte krijg, kan ik mezelf zijn.”

Elk koor moet op z’n eigen niveau doen wat het goed kan, is het uitgangspunt van Van Someren. „Ik werk wel samen met amateurkoren die de Matthaüs Passion van Bach zingen. In die setting moet ik dan de prachtige aria ”Ich will dir mein Herze schenken” laten horen. Daar word ik niet echt gelukkig van. Dan voer ik liever met amateurs het kerstoratorium ”Een nieuw begin” van Johan Bredewout uit, dat een stuk eenvoudiger is. Zing ik met Cappella Amsterdam de Matthaüs Passion, dan word ik daar wél gelukkig van.”

Voorwaarde voor de zangeres is dat er een klik is en dat ze gewaardeerd wordt. „Sommige mensen in christelijke kring vinden dat je als sopraan al snel overdreven doet, gemaakt bent. Daar kan ik niet zo goed tegen. En als ik voor een mannenkoor sta dat slechts als doel lijkt te hebben om mij omver te blazen, kan ik ook niet presteren. Het gaat erom dat je samen aan een mooi geheel werkt.” Vroeger had Van Someren nog wel eens het idee dat ze mensen op moest voeden. „Dan wilde ik tijdens mijn aandeel van een koorzangavond iets klassieks laten horen, een aria uit een oratorium of een lied van Dvorak. Maar ik heb gemerkt dat dat geen zin heeft. Daar zitten mensen op zo’n avond niet op te wachten. Je kunt beter op een mooie manier ”Blijf bij mij, Heer” zingen.”

Te jong

Marjo van Someren groeide op in Amersfoort, waar haar vader een kapperszaak had. Bij het kinderkoor van de gereformeerde gemeente zong ze al snel solo en ook op het schoolkoor van de Lodenstein viel haar stem op. „Ik was altijd aan het zingen. Toen ik 14 was, wilde ik op zangles bij de plaatselijke muziekschool, maar dat kon daar niet. Ik was te jong. Dat ben ik nooit vergeten. Nu ik zelf zangles geef aan kinderen, is mijn uitgangspunt dat iedereen kan leren zingen. Niemand is te jong.”

Ergens in haar pubertijd raakte ze geboeid door klassieke muziek. „Ik ontdekte bij ons thuis lp’s met de Messiah van Händel en de Schöpfung van Haydn. En ik weet nog dat m’n vriendin en ik langs het muzieklokaal liepen, terwijl daar de Krönungsmesse van Mozart was te horen. Prachtig!”

Nadat ze zangles had gekregen van Maria van der Slikke, dacht Marjo na de havo naar het conservatorium te gaan. „Ik wilde gewoon alleen maar zingen.” Maar dat ging niet zo eenvoudig. Ze werd in Utrecht na een auditie afgewezen. „Verschrikkelijk!” Twee jaar had ze vervolgens een kantoorbaan, maar als 20-jarige ging ze alsnog naar het conservatorium, nu in Amsterdam. Ze kwam terecht bij Hein Meens, over wie ze met veel respect spreekt. „Hij was een echte liedzanger. Hij heeft mijn liefde voor het romantische lied van Schubert, Schumann en Brahms aangewakkerd.”

Het was persoonlijk een heftige tijd, omdat Van Somerens moeder in het eerste jaar van haar studie overleed. „Muziek maken was voor mij een vorm van verwerking. Juist in die weemoedige romantische liederen kon ik al mijn kommer en kwel kwijt. Het heeft me geleerd dat emotie een grote rol speelt bij het zingen. Muziek doet wat met je als zangeres. En als je dat erin weet te leggen, zal het ook wat doen met mensen die naar je luisteren.”

Na haar conservatoriumtijd kwam ze terecht bij Henny Diemer. „Zij heeft me pas echt het sopraanvak geleerd. Ik had heel goed leren interpreteren, maar ik kon nog niet zingen. Diemer zei dat het niet klopte wat ik deed en dat ik zong als een tenor. Heel hard, onthutsend! Maar wel goed voor mij. Ze leerde me dat tonen tot klinken moeten worden gebracht.”

In die tijd koos Van Someren ervoor zich te richten op het zingen in ensembleverband. Ze zong onder andere bij het Collegium Vocaal Gent van Philippe Herreweghe en bij Cappella Figuralis onder leiding van Jos van Veldhoven. Het meest heeft ze geleerd van Daniel Reuss, die sinds 1990 Cappella Amsterdam leidt. „Hij heeft het ensemble geprofessionaliseerd en verbreed. We zingen zowel oude muziek als modern repertoire. Ik krijg soms partituren die op het eerste gezicht onzingbaar zijn. Maar daar sleept Reuss ons dan gewoon doorheen. Voor één keer is zulke hedendaagse muziek heel leuk en leerzaam. Maar eerlijk gezegd ben ik vaak blij als ik de muziek weer mag inleveren. Dat is met muziek van Bach of Brahms anders. Die word ik nooit zat, ook al moet ik haar acht keer uit­voeren. Het blijft mooi.”

Wortels

Hoewel ze opgroeide in een reformatorisch gezin, rekent Van Someren zich niet meer tot die kring. Lid van een kerk is ze niet meer. Hoe komt het dat ze wel in christelijke kring blijft zingen? „Omdat daar m’n wortels liggen, denk ik. Daar heb ik me nooit tegen afgezet. Misschien is het nostalgie, maar ik vind het gewoon mooi om de psalmen te zingen. Neem de zettingen van Pieter Stolk, die een koor als Vox Jubilans vaak zingt: ze zijn meesterlijk. Een koraal als ”Mit Fried und Freud ich fahr darhin” van Brahms of muziek van Mendelssohn ligt daar heel dichtbij. Er is een sterk tekstbesef. Daarbij spreekt de eenvoud mij aan.”

Het romantische repertoire past goed bij haar stem. „Ik zeg altijd dat Mendelssohn bij mij vanzelf gaat, Bach gaat goed, voor Sweelinck is mijn stem eigenlijk net wat te rond. Het gaat erom dat je stem iets puurs blijft houden. Vandaar dat ik liever geen Wagner of Mahler zing, waarbij er veel vibrato wordt gevraagd. Dan kun je op een gegeven moment geen Bach meer zingen.”

In haar zang wil Van Someren puur en natuurlijk zijn. „Mijn doel is mensen mee te nemen en te raken, op een laagdrempelige manier een boodschap over te dragen. Daar word ik gelukkig van. Ze zeggen dat er bij het zingen geluks­hormoontjes vrijkomen, waardoor je je beter gaat voelen. Als je dat dan ook nog voor publiek mag doen en mag delen met mensen, ben je dubbel gelukkig.”

Ze wil dat geluk ook in haar praktijk als zangdocente overbrengen. „Ik ben bij allerlei koren betrokken als zangpedagoog. Dan geniet ik ervan als mensen een koor leuk vinden. Sommigen komen zo onder de koeien vandaan gelopen om een avondje te zingen. Mooi toch?”

Ook bij haar thuis komt een breed palet aan zanglustigen les halen. Van kinderen tot 65-plussers. Ze probeert bij ieders belevingswereld aan te sluiten. „Als kinderen opwekkingsliedjes willen zingen: prima. En als jongens van een Urker mannenkoor met hun map met psalmen komen om zich daarin bij te laten scholen: prachtig toch?”


Cross-over

Marjo van Someren werkte aan een groot aantal kooropnamen mee, maar maakte tot nu toe slechts één solo-cd: ”Let there be Christmas”. Op deze cd worden klassieke muziek (piano, cello, fagot) en lichte muziek (gitaar, percussie, slagwerk, saxofoon) met elkaar gecombineerd. Ook haar man Bart Oenema (bariton) werkte mee. Van Someren: „Ik ben altijd heel klassiek georiënteerd geweest en was allergisch voor wat ik noem verpopping. Ik wilde vroeger ook helemaal niet zingen met een microfoon. In de loop der jaren heb ik me echter verzoend met de microfoon en ben ik me gaan verdiepen in het zingen van lichte muziek als klassieke zangeres. Daar is mijn solo-cd het resultaat van: een cross-over. Ik heb echt mijn ding kunnen doen. Ik zing van alles, van klassieke kerstliederen tot carols en jazzy liedjes. Terwijl ik wel steeds hetzelfde kwaliteitsniveau heb nagestreefd. Deze cd smaakt naar meer.”

www.muziekopzolder.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer