De vergadering stond voor een belangrijk deel in het teken van het realiseren van de Millenniumdoelen, een reeks afspraken die drie jaar geleden in VN-verband werden gemaakt. De doelstellingen beogen in de periode tot het jaar 2015 de armoede fors te verminderen en onder meer de gezondheidszorg en het onderwijs voor miljoenen mensen in ontwikkelingslanden te verbeteren. IMF en Wereldbank hebben zich aan de doelen gecommitteerd.

Om de doelstellingen te halen, is veel meer geld nodig dan de rijke landen beschikbaar hebben gesteld. De jaarvergadering leverde op dat vlak echter geen concrete toezeggingen op. Een Brits voorstel om via de kapitaalmarkt geld binnen te halen om zo het ontwikkelingsbudget van rijke landen te verhogen, haalde het niet.

Nederland was overigens geen voorstander van dit plan. Het geld moet uiteindelijk toch worden terugbetaald en bovendien komt er ook nog rente bij. De president van de Wereldbank, James Wolfensohn, verklaarde na afloop wel dat iedereen het er over eens is dat er meer geld moet komen.

Een ander belangrijk obstakel vormden de stemverhoudingen binnen de instituten. De arme landen willen meer invloed omdat ze op die manier een zwaarder stempel kunnen drukken op hun eigen ontwikkeling. Afgesproken is nu om deze kwestie volgend jaar opnieuw te bespreken. Er moet een soort „routekaart” komen waarin eventuele volgende stappen zullen worden gezet.

Het overleg over onderlinge stemverhoudingen ligt politiek gevoelig omdat rijk en arm hier in feite tegenover elkaar staan. Naar de discussie werd met enige spanning uitgekeken in verband met het stranden van de wereldhandelsconferentie in Cancun. De ontwikkelingslanden traden toen als één blok op en wezen voorstellen van het Westen voor liberalisering van de wereldhandel af.

Critici menen dat de huidige stemverhoudingen uit de tijd zijn en niets te maken hebben met de wereld van vandaag. Er zijn de afgelopen tijd wel stappen gezet om de ontwikkelingslanden in IMF- en Wereldbank-verband beter tot hun recht te laten komen. Zo krijgen ze meer eigen mensen op de hoofdkantoren van de instellingen in Washington, zodat ze directer bij de gang van zaken betrokken zijn, maar lang niet iedereen vindt dat voldoende.

De Zuid-Afrikaanse minister van Financiën, Manuel, maakte er geen geheim van dat het vraagstuk rond de stemverhoudingen gevoelig ligt. Hij wees erop dat de rijke landen water bij de wijn zullen moeten doen. Daar zijn ze nu niet toe bereid. „Macht geef je niet zomaar op”, aldus de bewindsman.

De ontwikkelingsorganisatie Oxfam, waartoe Novib behoort, is weinig gelukkig met de uitkomst van de jaarvergadering. De boodschap aan de ontwikkelingslanden is: „Volgende keer beter”, aldus de organisatie. Oxfam vindt dat er „weinig vooruitgang” is geboekt bij het bestrijden van de armoede.

Geen extra geld voor ontwikkelingshulp, maar toch een geslaagde bijeenkomst. Het een sluit het ander niet uit, vindt minister Van Ardenne voor Ontwikkelingssamenwerking. Zij kijkt tevreden terug op de gezamenlijke vergadering in Dubai, die de komende twee dagen nog doorgaat. „De bijeenkomst is geslaagd omdat de Wereldbank steeds beter rapporteert over zaken als armoede. Het gaat daarbij om de vraag hoe het staat met het behalen van de Millenniumdoelen. We kregen een heel heldere inzage, met name over zuidelijk Afrika.”

Dat het met de financiering nog niet wil vlotten, is minder, aldus de minister. „Dat geef ik ronduit toe.” Nederland is een van de weinige landen die voldoen aan de internationale norm om 0,7 procent van het bruto binnenlands product aan ontwikkelingshulp te geven. Ons land zit daar zelfs boven.