Weg naar nationale politie vol voetangels en klemmen
Een weg vol voetangels en klemmen leidt tot de invoering van de nationale politie in Nederland, die per 1 januari 2013 van start zou moeten gaan. Dat is de rode lijn in het boek ”Het nationale politiekorps” van criminoloog prof. dr. Cyrille Fijnaut.
De nieuwe nationale politie telt onder meer 10 regionale eenheden, ter vervanging van de 25 regiokorpsen en het Korps landelijke politiediensten. Het streven is dat de nationale politie efficiënter gaat werken en zo criminaliteit beter kan aanpakken.
Fijnaut, al jarenlang pleitbezorger van de nationale politie, had liever gezien dat het nieuwe korps „rechtstreeks was gebaseerd op de 25 grootste gemeenten van het land en via politieposten districtsgewijze was vertakt in alle gemeenten daaromheen.” De criminoloog vindt dat de nationale politie „te veel organisatorische lagen telt.”
Niet iedereen zit te springen om nationalisering van de politie. In 2005 keerden het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen zich ertegen. Een centraal aangestuurde politieorganisatie, zo luidde de kritiek, zal zich vervreemden van de maatschappij. De politie komt met de rug naar de burger en met het gezicht naar Den Haag te staan.
Op zijn beurt hekelde Fijnaut „het extremisme en de ideologische verbetenheid” van de critici. Volgens de criminoloog kan een nationale politie wel degelijk zoden aan de dijk zetten. „Nationale of nationaal georganiseerde politiekorpsen zijn niet per definitie in alle opzichten volledig uit den boze, staatkundig niet en ook operationeel niet.”
De discussie over de vraag hoe en waar de politie het best kan worden ingezet, dateert al van vele jaren. Dat was het geval in maart-april 1888, toen er hevige arbeidersonlusten uitbraken in de veenkoloniën in het noordoosten van het land. De inzet van een aantal rijksveldwachters en honderden militairen bood geen soelaas. Pas nadat een legermacht was gestuurd, kwam er een eind aan de stakingsgolf. De ministers van Justitie en Oorlog waren het er met de plaatselijke autoriteiten snel over eens dat legering van de Koninklijke Marechaussee in het noordoosten van het land geboden was.
Ondertussen kwam de professionalisering van de gemeentepolitie in de grote steden op gang, onder meer vanwege ernstige ordeverstoringen. Hoofdcommissaris H. Voormolen van het politiekorps van Rotterdam reisde langs alle vooraanstaande politiekorpsen in Europa en bepleitte een fijnmazige organisatie.
Hij richtte onder meer een Bereden Brigade en de rivierpolitie op. Voormolen breidde het korps uit met honderd man. De salarissen werden verhoogd.
”Het nationale politiekorps” behandelt onder meer een reeks rapporten en parlementaire debatten over de organisatie van de politie. Door de soms ellenlange zinnen is het boek niet altijd even leesbaar.
Boekgegevens
”Het nationale politiekorps. Achtergronden, controverses en toekomstplannen”, Cyrille Fijnaut; uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2012, ISBN 978 90 351 3230 6; 535 blz.; € 39,95.