Van Boxtel zei dat maandag in de Oude Zaal op het Haagse Binnenhof voor de tijdelijke commissie Onderzoek Integratiebeleid. Die commissie wil in kaart brengen hoe dertig jaar integratiebeleid is verlopen. De D66’er Van Boxtel was in Paars–II, van 1998 tot 2002, verantwoordelijk voor het grotestedenbeleid en integratie. Die post is in 2002 gesplitst en deels overgeheveld naar Justitie.

Net als Dijkstal is Van Boxtel het daar niet mee eens. „Eeuwig zonde. Het was beter af bij Binnenlandse Zaken, want daar hebben ze goede lijnen met de steden."

Van Boxtel vindt dat Nederland het behoorlijk voor elkaar heeft. „Behalve op sommige plekken waar forse problemen zijn, is ons land redelijk leefbaar. We zijn welvarend en er zijn weinig spanningen tussen bevolkingsgroepen."

In zijn ogen zijn wel verbeteringen en aanpassingen noodzakelijk. Kritiek leverde Van Boxtel op de bezuinigingen in de jaren tachtig, toen gesnoeid werd in de sociale voorzieningen zoals buurthuizen. Het huidige beleid vindt hij weinig consistent, vooral als het gaat om taallessen aan oudkomers, migranten die hier al langer zijn. In zijn ambtsperiode heeft hij dat gestimuleerd, omdat hij taalkennis belangrijk vond voor het meedoen aan de samenleving. „Dat is nu juist op dreef gekomen maar het huidige kabinet zet het weer in de koelkast." Nu verplaatst de aandacht zich volgens hem teveel naar nieuwe migranten. „De politiek geeft geen heldere boodschap."

De D66’er zegt zich zelf sterk te hebben gemaakt voor aansluiting tussen verschillende organisaties, zoals een betere doorgeleiding van migranten naar de arbeidsmarkt. Vroeger was daar geen aandacht voor, maar Van Boxtel heeft het samen met andere ministers in gang gezet. „Dat is gelukt maar het is nog lang niet klaar. Zoiets kun je niet in vier jaar oplossen maar zal twintig jaar op de agenda moeten blijven staan."